Andere benamingen voor artrose zijn: osteoartrose, ‘osteoarthritis’, gewrichtsslijtage, slijtage, degeneratieve (gewrichts-)afwijking.
Deze folder bevat algemene informatie over klachten en behandeling van artrose van de hand en pols. Het is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Algemene informatie kan niet compleet zijn en kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie, per persoon kan de situatie net anders zijn dan hieronder beschreven.
Wat is artrose?
Artrose is een aandoening van de gewrichten, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Een gewricht is een bewegende verbinding tussen twee botten. In een gezond gewricht zijn de uiteinden van deze botten bedekt met een dikke laag glad en veerkrachtig kraakbeen. Dit zorg ervoor dat de botuiteinden (gewrichtsoppervlakken) soepel over elkaar kunnen bewegen.
Bij artrose is het kraakbeen beschadigd (dunner en minder veerkrachtig). Daardoor kunnen de gewrichtsoppervlakken minder soepel over elkaar bewegen. Dit geeft pijn en een verminderde beweeglijkheid.
Als reactie op vermindering van het kraakbeen en de daardoor veranderde belasting van het gewricht, zal het gewricht botuitsteeksels (osteophyten) gaan vormen. Het gewricht wordt dan dikker, kan scheef gaan staan en misvormd raken (afbeelding 1 en 2).
In de loop van de tijd kan de artrose toenemen. Er bestaat geen genezing. Artrose kan in alle gewrichten van het lichaam voorkomen, maar komt relatief vaak voor in de hand en pols.

Oorzaak van artrose
Artrose kan meerdere oorzaken hebben. Artrose ontstaat door een verstoorde balans tussen de belastbaarheid van het kraakbeen (gewricht) en de dagelijkse belasting (gebruik) van het gewricht. Zo kan artrose ontstaan als de belasting langdurig te hoog (te zwaar) is. Maar het kan ook ontstaan bij een normale belasting, als het kraakbeen van nature te zwak is. Erfelijke factoren spelen in 30% van de gevallen een rol.
De meest voorkomende oorzaak van slijtage (artrose) is het ouder worden. Dit is een geleidelijke en natuurlijk proces. Zowel de verminderde kwaliteit van het kraakbeen op hogere leeftijd als de reeds langdurige (over)belasting spelen hierbij een rol (zie bijvoorbeeld duimbasis artrose).
Artrose kan ook ontstaan door beschadiging van het kraakbeen bij een botbreuk die door het gewricht loopt. Ook een bandletsel van vinger of pols kan artrose veroorzaken. Na een bandletsel kan het veranderde en onnatuurlijke bewegingspatroon leiden tot een verhoogde belasting van het gewricht. Dit zorgt voor tot vervroegde artrose op jonge leeftijd (zie SL-laesie).
Ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis, jicht en infecties leiden tot vergelijkbare beschadigingen van kraakbeen en gewricht. De ontstekingsreactie in het gewrichtskapsel veroorzaakt beschadiging van gehele gewricht en het kraakbeen. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen.
Voorkeursplaatsen voor artrose
Artrose komt het meest voor in de hand, vaker dan in de knie of heup. In de hand en pols ontwikkelt de artrose zich vooral op vier plaatsen:
- Het eindgewricht van de vinger
Dit is het gewricht bij de vingertop (distale interphalangeale (DIP) gewricht). Zie afbeelding 2. - Het duimbasis gewricht.
Dit is het gewricht waar de duim en de pols samenkomen (trapeziometacarpale (TMC) gewricht). Zie folder Duimbasis artrose. - Het middelste gewricht van de vinger.
Dit is het gewricht halverwege de vinger (proximale interphalangeale (PIP) gewricht). Zie folder Vingergewricht prothese. - Aan de duimzijde in de pols
Artrose in de pols komt ook regelmatig en dan met namen aan de duimzijde van de pols. Dit komt vaak door langdurig bestaande bandletsels of oude breuken van polsbotjes zijn veel voorkomende oorzaken van artrose in de pols. Zie folder SL-laesie, LCTH-LC artrodese en Proximale rij carpectomie.
Klachten
Pijn en stijfheid van het aangedane gewricht zijn de voornaamste klachten van artrose. De klachten nemen toe bij belasting en als er kracht wordt gebruikt. Het gewricht is vooral ook stijf na een tijdje niet bewegen, zoals ’s ochtends. De klachten kunnen ook meer zijn na een periode van rust, waarbij ze verminderen binnen het eerste half uur van bewegen. Dit wordt startpijn genoemd.
Zwelling en verdikking van het vingergewricht of pols treedt vaak op. Dit kan komen door vochtophoping in het gewricht of extra botvorming aan de rand van de gewrichten (botuitsteeksels, osteophyten). Dit is goed zichtbaar bij de vingergewrichten, de vingers zien er dan ‘knokig’ uit (afbeelding 2). Ook kan scheeftstand van de vingers optreden.
Kenmerkend voor artrose van de vingergewrichten, naast pijn en verdikking, is het niet meer helemaal kunnen strekken of buigen van de vingers. Ook de kracht in de vingers is vaak verminderde ten gevolge van de pijn.
Kenmerkend voor artrose aan het duimbasis gewricht is een diepe, zeurende pijn aan de basis van de duim ter plaatse van de handpalm. Grijp- en knijpkracht nemen mogelijk af, waardoor het moeilijk wordt potten te openen of sleutels te draaien (zie folder Duimbasis artrose).
Behandelingen
Zonder operatie (conservatief)
De behandeling is gericht op pijnvermindering en functieherstel. Genezing van artrose bestaat helaas nog niet.
- Aanpassen activiteiten en gebruik van pijnstillers
Tegen de pijn kunnen ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s) of andere pijnstillers helpen. Verminderen van activiteiten waarbij het slechte gewricht te veel wordt belast en pijn optreedt is essentieel. Het is belangrijk om het aangedane gewricht te blijven bewegen, zonder het te zwaar te belasten. Wanneer de artrose meer opspeelt, is het verstandig om het aangedane gewricht even te ontzien. Een korte rustperiode kan dan verlichting bieden.
Ook het dragen van een vinger- of polsspalk bij bepaalde activiteiten kan verlichting geven en het gebruik van de hand en pols verhogen. Diverse afneembare spalken/ braces/ zilverringen kunnen worden aangemeten. Zie ook folder Duimbasisartrose
Met operatie (operatief)
Een operatie kan uitkomst bieden als de conservatieve behandelingen geen effect hebben en als u te veel pijn of functieverlies heeft. Het doel van een operatie is het functioneren van de hand of pols zoveel mogelijk te herstellen en de pijn weg te nemen of naar een aanvaardbaar niveau te brengen. Hieronder staan de drie meest gebruikelijk operatieve methoden ter behandeling van artrose.
- Artrodese (vastzetten)
Bij een artrodese wordt het gewricht vastgezet (stijf gemaakt) (zie ook LCTH /LC artrodese). Het aangedane gewricht kan dan niet meer bewegen, maar kan wel weer pijnvrij worden belast. Een artrodese wordt vooral gebruikt bij artrose van eind-gewrichten (DIP) van de vingers.
- Prothese (kunstgewricht, arthroplastiek)
Een tweede operatieve methode is de gewrichtsvervangende operatie. Het aangedane gewricht wordt vervangen door een kunstgewricht (prothese). Deze methode wordt vooral gebruikt bij artrose van basis- (MCP) en midden-gewricht (PIP) van de vingers (zie vingergewricht prothese) en het polsgewricht (zie folders Polsprothese, Vingerprothese).
Zware belasting wordt sterk afgeraden in verband met eerder slijten en het vroegtijdig los gaan zitten van de prothese.
- Resectie-arthroplastiek
Een derde operatieve methode is de zogenaamde ’resectie-artroplastiek’. Het aangedane gewrichtsoppervlak wordt verwijderd en de verkregen holte wordt opgevuld met bijvoorbeeld een rolletje peesweefsel (de ‘sardellen’ of ’ansjovis’ plastiek). Deze methode wordt vooral gebruikt bij artrose van de duimbasis (zie folder Duimbasis artrose).
Alle behandelmethoden hebben specifieke voor- en nadelen. Welke behandeling of welke operatieve methode wordt verricht, is afhankelijk van het aangedane gewricht, de mate van artrose en uw wensen ten aanzien van beweeglijkheid en belastbaarheid van het gewricht. In overleg met u wordt de meest geschikte behandeling gekozen.
Tot slot
Voor meer informatie kunt u een afspraak maken op het RHOC Hand en Pols Centrum bij dr. R. Deijkers of dr. G. Kraan. U kunt een afspraak maken via nummer 079-206 5500.