Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

De behandeling van duimbasis artrose

Inhoud

Andere benamingen voor duimbasisartrose zijn: Carpometacarpale (CMC-1) artrose en trapezometacarpale (TMC) artrose.

Deze folder bevat algemene informatie over de oorzaken, klachten en behandelingen van ziekte van duimbasis artrose. Het is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Algemene informatie kan niet compleet zijn en kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie, per persoon kan de situatie net anders zijn dan hieronder beschreven.

Wat is duimbasis artrose?

Afbeelding 1: röntgenfoto toont artrose van het duimbasis gewricht (in de blauwe cirkel).

Duimbasis artrose is slijtage van het gewricht aan de basis van de duim (afbeelding 1), het CMC-1 gewricht. Het duimbasis gewricht heeft een zadelvorm en wordt gevormd door een handwortelbotje (os trapezium) en het middenhandsbeen (os metacarpale) van de duim. De speciale vorm van dit gewricht zorgt voor de grote bewegingsvrijheid van de duim met de mogelijkheid om samen met de vingers een knijpbeweging te maken.

In een gezond gewricht zijn de uiteinden van de botten bedekt met een dikke laag glad en veerkrachtig kraakbeen. Dit zorgt ervoor dat de botuiteinden (gewrichtsoppervlakken) soepel over elkaar kunnen bewegen. Bij artrose is het kraakbeen beschadigd (dunner en minder veerkrachtig). Daardoor bewegen de gewrichtsoppervlakken minder soepel over elkaar. Dit geeft pijn en een verminderde beweeglijkheid (zie ook artrose van de hand en pols).

Oorzaak

Artrose van de duimbasis is de meest voorkomende slijtage in de hand. De grote beweeglijkheid van dit gewricht in combinatie met de hoge belasting van dit gewricht bij gebruik van de duim (zoals bij vastpakken en knijpen) is zorg voor het snel sluiten van het gewricht. Duimbasisartose komt vaker voor bij vrouwen. Dat komt waarschijnlijk door de vlakkere vorm van het gewricht in combinatie met ruimere gewrichtsbanden.  

Ongeveer 1 op de 4 vrouwen boven de 60 jaar heeft op een röntgenfoto afwijkingen passend bij artrose. Bij mannen is dit 1 op de 12. Eerder opgelopen verwondingen van aan het gewricht (zoals een breuk of een ernstige verstuiking) en hypermobiliteit van het gewricht kunnen de kans op het ontstaan van deze vorm van artrose op jongere leeftijd vergroten.

Klachten

Het meest voorkomende symptoom van duimbasis artrose is een diepe, zeurende pijn aan de basis van de duim. Meestal in de duimmuis, soms ook meer aan de handrugzijde. De pijn verergert vaak bij activiteiten waarbij een knijpbeweging wordt gemaakt. Zoals het opendraaien van potten en flessen en het draaien van deurknoppen en sleutels. Ook schrijven is vaak een probleem. Bij ernstige afwijkingen treedt er ook in rust en ‘s nachts pijn op.

Bij toename van de artrose ontstaat geleidelijk gewrichtsmisvorming en ontwrichting. Dit leidt tot een duidelijke zwelling ter plaatse van de duimbasis en een afwijkende stand van de duim. Het bewegen van de duim wordt hierdoor verder beperkt en de ruimte tussen de duim en de wijsvinger wordt kleiner. Het maken van een spreidbeweging, nodig voor het grijpen van voorwerpen, wordt dan bemoeilijkt.

De afwijking is meestal goed zichtbaar op een röntgenfoto, maar een directe samenhang tussen de ernst van de klachten en het beeld op de röntgenfoto is niet altijd aanwezig.

Behandelingen

Zonder operatie (conservatief)

Milde artrose van de duim kan vaak zonder operatie worden behandeld. De klachten kunnen worden verlicht door:

  • Aanpassen activiteiten en gebruik van pijnstillers
    Verminderen vanactiviteiten waarbij een knijpbeweging wordt gemaakt is essentieel.
  • Aangemeten afneembare spalk
    Er kunnen verscheidene typen afneembare spalken (braces) worden aangemeten en op maat worden gemaakt om de duim tijdens activiteiten te ondersteunen en zo de pijn te verminderen
  • Corticosteroïd injectie
    Met inspuiten van ontstekingsremmende medicijnen (corticosteroïden) in het gewricht kunnen de klachten mogelijk tijdelijk worden verminderd. Het effect van een dergelijk inspuiting wisselt erg.  De inspuiting kan beperkt worden herhaald.

Met operatie (operatief)

Patiënten met vergevorderde artrose en patiënten die niet reageren op de niet-operatieve behandeling, kunnen in aanmerking komen voor een operatie. Er bestaan verschillende operatietechnieken. De drie meest gebruikte typen operatietechnieken zijn:

  • Resectie-artroplastiek
    Een deel van of het gehele handwortelbotje (os trapezium) wordt verwijderd, zodat de aangedane gewrichtsoppervlakken niet meer over elkaar kunnen wrijven. De ontstane ruimte wordt opgevuld met peesweefsel of ander weefsel. Om de postoperatieve stabiliteit te verbeteren kan gelijktijdig nog een buigpees van de pols worden omgelegd (bv stabilisatie plastiek volgens Burton-Pellegrini of Weilby) of een flap van het  gewrichtskapsel worden ingehecht.
  • Artrodese
    Hierbij wordt het duimbasis gewricht vastgezet. Na de operatie wordt gips aangebracht. Nadat met radiologisch onderzoek is aangetoond dat het bot goed is vastgegroeid, wordt het gips verwijderd. Deze techniek wordt de laatste decennia steeds minder gebruikt.
  • Kunstgewricht (prothese)
    Het aangedane gewricht wordt vervangen door een kunstgewricht. Er bestaan vele typen prothesen voor de duimbasis. Na het plaatsen van de prothese wordt een gips voor de duim aangemeten voor 1 à 2 weken (afhankelijk van de stabiliteit). Zware belasting wordt sterk afgeraden in verband met eerder slijten en het vroegtijdig los gaan zitten van de prothese.
  • Gewrichtsdistractie
    Deze techniek is relatief nieuw en moet zich nog bewijzen. Het wordt voorlopig alleen in studieverband gedaan. Met behulp van een apparaat dat op de botten wordt vastgemaakt, wordt het duimbasis gewricht een klein stukje uit elkaar getrokken. Hierdoor raken de gewrichtsoppervlakken elkaar niet meer, waardoor enig herstel zou kunnen optreden.

Alle operatieve methoden hebben specifieke voor- en nadelen. Welke operatie wordt verricht, is o.a. afhankelijk van de mate van artrose (van zowel duimbasis als omliggende gewrichten), de botkwaliteit, de stand en stabiliteit van de duimbasis en uw wensen ten aanzien van de beweeglijkheid en belastbaarheid. In overleg met u wordt de meest geschikte behandeling gekozen.

Resectie-artroplastiek (operatie van voorkeur in RHOC)

Meestal kiezen we voor dit type operatie gezien de goede resultaten (ook op de lange termijn). Deze operatie heeft ook de voorkeur volgens de Nederlandse Richtlijnen voor Behandeling van Primaire Artrose van de Duimbasis.

De operatie kan in dagbehandeling, soms is een overnachting gewenst. De operatie gebeurt onder regionale verdoving (waarbij alleen de arm wordt verdoofd) of onder algehele anesthesie/narcose (waarbij u kort slaapt).

  • De operatie duurt 45-60 minuten afhankelijk van de toegepaste stabilisatieplastiek. Vooraf aan de operatie wordt met u besproken of er een stabilisatieplastiek met flap van het gewrichtskapsel of met een deel van een buigpees van de pols (volgens Burton-Pellegrini) wordt verricht.
  • Er wordt een huidsnede (incisie) van circa 4-6 cm gemaakt aan de basis van de duim. Het os trapezium wordt in het geheel verwijderd waardoor ook het pijnlijk duimbasis gewricht verdwijnt.
  • Ter stabilisatie van de basis van de duim wordt een flap van het gewrichtskapsel in de verkregen ruimte gehecht. Indien gekozen is voor een stabilisatieplastiek met behulp van de helft van een buigpees, wordt er een kleine dwarse incisie aan de binnenkant van de onderarm gemaakt. Via deze incisie wordt de buigpees van de pols (de flexor carpi radialis) vrij gelegd. De pees wordt in de lengterichting gespleten en een deel (strip) wordt losgemaakt en onder de huid naar de wond bij de duimbasis gebracht. De pees-strip wordt door een boorkanaal door de basis van de duim gevoerd en met een botanker op de basis vastgehecht. Het restant van de pees-strip wordt als een soort stootkussen (ansjovis plastiek) in de eerder verkregen ruimte gehecht. Hierna worden de banden en pezen rondom het gewricht zorgvuldig gesloten.
  • De huid wordt met oplosbaar hechtmateriaal gesloten.
  • Direct na de operatie wordt een gipsspalk om de duim en pols aangebracht, de vingers kan u gewoon bewegen.

Voorbereiding voor de operatie

  • Als u geneesmiddelen gebruikt, moet u dit tijdens het polikliniek bezoek melden aan uw behandelend arts. Bloedverdunnende medicijnen moet u eventueel, afhankelijke van het middel,  een aantal dagen voor de operatie stoppen. Uw arts bespreekt dit met u.
  • Aangezien de operatie gebeurt onder regionale anesthesie of algehele anesthesie/narcose, wordt u voorafgaand aan de operatie door een anesthesist gezien en wordt o.a. uw algemene gezondheid onderzocht en bloedonderzoek verricht (preoperatieve screening, POS).
  • U mag zich de dag van de operatie niet in te smeren met bodylotion of olie. U wordt verzocht om sieraden (ringen, armbanden, horloge) af te doen en thuis te laten.

Na de operatie, de nabehandeling

  • Na de operatie wordt een gipsspalk om duim en pols/onderarm aangebracht. De vingers zijn vrij. Het is goed om de hand hoog te houden en de vingers te bewegen om de zwelling te verminderen.
  • In principe gaat u de dag van de operatie weer naar huis. U krijgt instructies en een recept voor pijnstilling. In sommige gevallen (en in overleg met u) kan het zijn dat u een nacht in het ziekenhuis blijft slapen. Dit is om de operatiewond voldoende rust te geven en om zo nodig aanvullende pijnstilling te geven.
  • Een week na de operatie komt u terug op de gipskamer. Het gipsverband wordt verwisseld. Dit gips blijft vervolgens twee tot drie weken zitten.
  • Drie tot vier weken na de operatie wordt het gips verwijderd en wordt een kleine afneembare spalk voor alleen het duimgewricht (een duimspica) gemaakt. Deze brace moet regelmatig af en u moet beginnen met oefeningen. U mag de duim toenemend gaan belasten. Uw arts geeft u hierover instructies. Zo nodig wordt u doorverwezen naar een handtherapeut (een gespecialiseerde fysiotherapeut) die u bij de oefentherapie kan begeleiden. Meestal duurt het nog enige maanden voor het gewenste eindresultaat is bereikt.
  • Ongeveer 8 weken na de operatie heeft u weer contact met uw behandelaar om te controleren of alles volgens plan verloopt.

Resultaat van de operatie, wat u kan verwachten

Meestal duurt het nog enige maanden voor het gewenste eindresultaat is bereikt. Het meeste herstel gebeurt in de eerste drie maanden na de operatie, daarna gaat het herstel nog langzaam door. Uiteindelijk zullen de pijnklachten ter plaatse van de duimbasis na de operatie geheel verdwenen of fors verminderd zijn. Daarnaast is er een verbeterde beweeglijkheid van de duim. U kunt nu de meeste activiteiten weer uitvoeren. Alhoewel de functie van de duim na de operatie sterk is verbeterd, blijven beweeglijkheid en kracht in principe altijd wel iets minder dan toen u nog geen artrose had.

Mogelijke complicaties, wat zijn de risico’s

Zoals bij alle operaties kunnen als complicaties wondinfectie of bloeding optreden. Deze kans is echter klein en de meeste complicaties zijn goed te behandelen. Het optreden van dystrofie ofwel CRPS (Chronisch Regionaal Pijn Syndroom) is zeldzaam. Vroegtijdige onderkenning en behandeling is gewenst om functiestoornissen te voorkomen.

Bij alle operaties ter plaatse van de duimbasis kunnen zenuwtakjes naar de huid rondom het litteken tijdelijk of blijvend beschadigd zijn, waardoor zeer plaatselijk een doof gevoel van de huid aanwezig is.

Tot slot

Voor meer informatie kunt u een afspraak maken op het RHOC Hand en Pols Centrum bij dr. R. Deijkers of dr. G. Kraan. U kunt een afspraak maken via nummer 079-206 5500.

Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.