Andere benamingen voor SL-laesie zijn: Letsel scapholunaire ligament, letsel SL-ligament, SL-letsel, scapholunaire dissociatie, ’scapholunar advanced collaps’ (SLAC)
Deze folder bevat algemene informatie over de oorzaken, klachten en behandelingen van een SL-laesie. Het is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Algemene informatie kan niet compleet zijn en kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie, per persoon kan de situatie net anders zijn dan hieronder beschreven.
Wat is een SL-Laesie?
Een SL-laesie is een scheur in de band (ligament) tussen het scheepvormig polsbotje (scaphoideum) en het maanvormig polsbotje (lunatum). Anders gezegd een scheur in het scapholunaire (SL) ligament.
De pols is een complex gewricht en bestaat uit meerdere botten. De pols wordt gevormd door de radius (spaakbeen) en de ulna (ellepijp) in de onderarm en acht polsbotjes (handwortelbotjes). De handwortelbotjes zijn onderling verbonden met banden (ligamenten) (afbeelding 1). Als de pols beweegt zullen deze botjes, omdat ze met ligamenten met elkaar verbonden zijn, gelijkmatig en als ketens bewegen.

Het ligament tussen het scaphoideum en lunatum (het scapholunaire ligament, afgekort SL-ligament) is een van de belangrijkste ligamenten in de pols. Het zorgt voor een normaal bewegingspatroon van de polsbotjes en goede stabiliteit van de pols bij belasten. Bij een scheur van het SL-ligament zal het scaphoideum te veel voorover willen kantelen en het lunatum te veel achterover. De botjes zullen ook uit elkaar bewegen (dit is vaak op een röntgenfoto zichtbaar).

Naast klachten bij gebruik van de pols, leidt dit ook tot versnelde slijtage (artrose) van de pols. Wanneer deze artrose optreedt varieert van patiënt tot patiënt. Dat kan na een tiental jaren optreden maar het kan ook al binnen enkele jaren optreden. Het is dus van groot belang om het ligament te herstellen en het abnormale bewegingspatroon te corrigeren. Als er artrose is ontstaan ten gevolge van het anders bewegen van de handwortelbotjes spreken, noemen we dat ‘SLAC’ (Scapholunar Advanced Collaps).
Oorzaak SL-leasie
Het SL-ligament kan scheuren door een val op de gestrekte pols. Het kan zijn dat dit de enige afwijking in de pols is, maar het kan ook optreden in combinatie met ander bandletsel of een botbreuk in de pols. Ook bij het krachtig dubbelklappen (achteroverklappen) van de pols, kan het soms ontstaan. In enkele gevallen zou het geleidelijk kunnen ontstaan door chronische overbelasting van de pols.
Klachten
Pijn ter plaatse van de ruimte tussen het scaphoideum en het lunatum is meestal aanwezig. De pijn zit dan in het midden aan de bovenzijde van de pols. De pijnklachten nemen toe bij achterover bewegen van de pols en bij belasting, zoals knijpen en wringen.
Klachten van een instabiele pols. Bij het bewegen van de pols of het leveren van kracht is soms ook een hoorbare en pijnlijke knap of klik in de pols aanwezig. Dit komt door het ‘verspringen’ van de polsbotjes ten opzichte van elkaar. Ook als de knap of klik niet hoorbaar is, er is meestal wel een vervelend en pijnlijk gevoel bij aanwezig.
De klachten zijn vaak direct na de val aanwezig, maar kunnen ook na verloop van tijd ontstaan als de omliggende banden door overbelasting zijn opgerekt.
Diagnose
De diagnose wordt gesteld door lichamelijk en aanvullend onderzoek. Met specifieke testen kan de abnormale beweeglijkheid van het scaphoideum ten opzichte van het lunatum goed worden beoordeeld. Daarnaast wordt röntgenonderzoek verricht en soms ook MRI-onderzoek. Bij twijfel over de aanwezigheid van een SL-laesie en ter beoordeling van eventueel bijkomend ander bandletsel of al ontstane artrose, wordt vaak nog een kijkoperatie (artroscopie) van de pols verricht (zie folder pols artroscopie). Hierna kan een behandelplan op maat worden gemaakt.
Behandelingen
Behandeling is meestal wel noodzakelijk om de klachten te verminderen en vervroegde slijtage (artrose) van de pols te voorkomen. De behandeling van een SL-laesie is operatief.
Zonder operatie (conservatief)
Het is niet mogelijk om een volledige scheur van het SL-ligament op een conservatieve manier (zonder operatie) te behandelen. Het ligament zal niet vanzelf genezen (vastgroeien), ook niet wanneer de pols lange tijd in een gips wordt gezet. Dit komt door o.a. de wisselende krachten op het polsbotje en het uit elkaar staan van deze polsbotjes. Daarnaast is het niet mogelijk om de door een SL-laesie ontstane instabiliteit van de pols te behandelen met spierversterkende oefentherapie, zoals bij vormen van instabiliteit van de knie en schouder. Er zitten namelijk geen spieren vast op de polsbotjes die de stabiliseren functie van de banden kunnen overnemen.
Met operatie (operatief)
Er zijn diverse soorten operaties mogelijk, afhankelijk van de tijdsduur na het ontstaan van het letsel, de bevindingen bij aanvullend onderzoek en artroscopie van de pols. Belangrijk is om te weten of er al kraakbeenschade (artrose) aanwezig is.
- Hechten van het SL-ligament
Binnen enkele weken na het ontstaan van de SL-laesie, kan het gescheurde ligament vaak nog goed worden gehecht. Meestal is het ligament afgescheurd van het scaphoideum (of lunatum) en kan het ligament met behulp van botankers opnieuw aan het scaphoideum (of lunatum) worden vastgemaakt.
- Reconstructie van het SL-ligament (een nieuwe band maken)
Als het letsel meer dan enkele weken of maanden oud is, is opnieuw vastmaken van het ligament aan een van de polsbotjes vaak niet meer mogelijk. Ook als het ligament halverwege gescheurd is, is hechten niet mogelijk. Er is dan te weinig houvast voor de hechting. In beide gevallen zal dan een reconstructie van het ligament (band) worden verricht. Met gebruik van ander weefsel wordt een nieuwe band gemaakt. Dit kan op verschillende manieren. De nieuwe band kan worden gemaakt met behulp van een deel van een grotere en meer oppervlakkig gelegen band (dorsale-band plastiek) of met een deel (strip) van een buigpees van de pols (zie folder Brunelli plastiek).
- Operatie in verband met ontstane artrose (SLAC pols)
Als bij onderzoek blijkt dat reeds slijtage (artrose) in de pols is ontstaan, is een reconstructie van het SL-ligament niet meer zinvol. Klachten ten gevolge van de artrose gaan daarmee namelijk niet weg. Er moet dan worden gekeken naar andere behandelmethoden. Een proximale rij carpectomie (PRC) waarbij de eerste rij polsbotjes (scaphoideum, lunatum en triquetrum) worden verwijderd, kan dan een oplossing zijn (zie folder Proximale Rij Carpectomie). Een andere mogelijkheid is het gedeeltelijk vastzetten (artrodese) van de pols, een LCTH of LC-artrodese (zie folders LCTH of LC-artrodese). In uitzonderlijke gevallen kan een polsprothese (kunstgewricht) worden overwogen.
Alle methoden hebben specifieke voor- en nadelen. In overleg met u wordt de meest geschikte operatie gekozen.
Tot slot
Voor meer informatie kunt u een afspraak maken op het RHOC Hand en Pols Centrum bij dr. R. Deijkers of dr. G. Kraan. U kunt een afspraak maken via nummer 079-206 5500.