In samenspraak met de orthopedisch chirurg is besloten bij u een enkelprothese te plaatsen. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over de operatie, de voorbereidingen en het herstel erna. Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts, fysiotherapeut of verpleegkundige.
Waaruit bestaat het enkelgewricht?
De enkel bestaat uit twee gewrichten: het bovenste- en onderste spronggewricht. Het gewricht tussen het onderbeen en het sprongbeen (talus) wordt ook wel het bovenste spronggewricht genoemd. Het gewricht tussen het sprongbeen (talus) en het hielbeen (calcaneus) heet het onderste spronggewricht.
In het bovenste spronggewricht kan de voet omhoog en omlaag bewegen. Dit is nodig om de voet bij het lopen goed te kunnen bewegen (afwikkelen en afzetten). Ter hoogte van het onderste spronggewricht kan de voet naar binnen en naar buiten worden gekanteld. Zo zorgt dit gewricht ervoor dat de voet zich telkens aanpast aan oneffenheden van de grond.
Wat is een enkelprothese en waarom is deze nodig?
Door arthrose (in de volksmond: slijtage) is uw enkelgewricht beschadigd en doet pijn. Middels het plaatsen van een enkelprothese zullen de pijnklachten verminderen en houdt u beweging in de enkel. Pijn is dan ook de belangrijkste reden om deze operatie uit te voeren.
Niet elke patiënt en niet elke enkel is geschikt voor het plaatsen van een enkelprothese.
Omdat een enkelprothese gemiddeld minder lang mee gaat dan een heup- of knieprothese, wordt deze liever niet geplaatst bij mensen die relatief jong zijn. Het enkelgewricht mag niet heel scheef staan en moet redelijk goed beweeglijk zijn. De beweging verbetert over het algemeen maar weinig na het plaatsen van een enkelprothese. Daarnaast is het belangrijk dat de bloedvoorziening van de enkel en voet goed is en is het belangrijk niet te roken om de bloedtoevoer niet te verminderen. Ook is een enkel prothese niet geschikt voor zware belasting.
De meest voorkomende oorzaken van de pijnklachten en bewegingsbeperking van de enkel zijn:
- Artrose (slijtage)
- Scheefstand van de enkel
- Reuma
- Schade na een eerdere botbreuk
De operatie wordt ingepland
Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:
- Een afspraak met de anesthesioloog: Deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Indien u medicatie gebruikt krijgt u op de poli anesthesie te horen welke medicijnen u wel of niet thuis in mag nemen voor de operatie. Deze afspraak duurt ongeveer 45 minuten.
- Een belafspraak met de verpleegkundige: Deze geeft informatie over de operatie, opname en benodigde hulpmiddelen en eventuele nazorg.
Uw operatiedatum wordt gepland door de afdeling operatieplanning. De operatiedatum hangt mede af van de wachtlijst. De operatieplanner geeft de operatiedatum schriftelijk aan u door, meestal enkele weken voor de operatie.
Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning. Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.
Voorbereidingen voor opname
Wanneer u de datum van uw operatie weet, is het goed om thuis alvast enkele zaken voor te bereiden vóór uw opname.
Welke hulpmiddelen heeft u nodig?
- Twee elleboogkrukken (neem deze krukken mee naar het ziekenhuis).
- Indien u niet met krukken kunt lopen eventueel een looprek voor in huis en een rolstoel buitenshuis.
- Een losse stoel om onder de douche te zetten.
- Een douchezak om het onderbeengips droog te houden.
Het is raadzaam deze hulpmiddelen een week voor uw opname te regelen. Dit kan bij een thuiszorgwinkel bij u in de buurt.
Zorg verder voor:
- een gemakkelijke stoel met twee leuningen.
- een voetenbank, zodat u met het geopereerde been omhoog kunt zitten.
- geen losse kleedjes op de vloeren.
- een antislipmat in uw badkamer.
- eventuele hulp in de huishouding en bij boodschappen doen.
- eventueel maaltijdvoorziening.
Als u een trap naar uw slaapkamer heeft – en u niet onbelast met de billen, hinkelend of met krukken de trap op/af kan gaan – is het raadzaam om beneden een bed neer te zetten.
Als u thuis extra hulp nodig denkt te hebben, kunt u dit bij uw belafspraak met de verpleegkundige aangeven. De verpleegkundige op de afdeling dient dan een aanvraag in voor nazorg bij de zogenaamde transferverpleegkundige.
Gebruik geen huidlotion of crèmes
Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Ook mogen de nagels niet gelakt zijn. Dit vanwege de desinfectans die op de operatiekamer wordt aangebracht.
De dag van de operatie
Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum.
U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie).
Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u een kort opnamegesprek met een verpleegkundige. Zij doet u een naambandje om met uw naam en geboortedatum. Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een omkleedruimte. Hier kunt u zich omkleden in een operatiejas. Ook krijgt u hier ‘antislip’ sokken.
Sieraden, bril, lenzen en gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden.
Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.
U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. Daarna wordt u in een bed naar de operatiekamer gebracht.
Hoe verloopt de operatie?
- U krijgt een band om het bovenbeen voor de bloedleegte. Hiermee wordt bloedverlies voorkomen.
- Het onderbeen wordt steriel afgedekt.
- De huidsnede wordt gemaakt aan de voorzijde van de enkel.
- Het bot van het enkelgewricht wordt met behulp van zaagmalletjes voorbereid en de enkelprothese wordt geplaatst.
- De wondjes worden gehecht met oplosbare hechtingen.
- De operatie duurt ongeveer 120 minuten.
- Op de dag van de operatie krijgt u een onderbeengips.
Röntgenfoto na de operatie:

Na de operatie
- Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u ongeveer een uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus, eventueel een blaaskatheter en eventueel zuurstof via een slangetje.
- Net als tijdens de operatie, controleren we op de verpleegafdeling regelmatig uw bloeddruk, polsslag, ademhaling, temperatuur, urineproductie, wond en de mate van pijn.
- De orthopedisch chirurg komt op de uitslaapkamer of ‘s middags op de afdeling bij u langs om te vertellen hoe de operatie is gegaan.
- De fysiotherapeut komt op de afdeling langs om het mobiliseren (in beweging komen) met u te oefenen.
- Voor ontslag wordt een röntgenfoto gemaakt.
- Reken erop dat u één tot twee nachten in het ziekenhuis blijft na de operatie.
Nabehandeling
Zolang uw onderbeen in het gips zit, en u het been niet mag belasten, moet u eenmaal per dag fraxiparine bij uzelf toedienen om trombose te voorkomen. De verpleegkundige legt u uit hoe u dit zelf kunt doen. Indien u al bepaalde bloedverdunners gebruikt, is fraxiparine niet altijd noodzakelijk. Wij zoeken dit voor u uit.
De eerste twee weken
- U krijgt een recept pijnstilling en fraxiparine mee bij ontslag.
- U heeft een onderbeengips (van onder de knie tot aan de tenen)
- Leg met name de eerste week de voet regelmatig goed hoog, dit voorkomt zwelling en pijn.
- U mag het been niet belasten, dus krukken, looprek of rolstoel zijn noodzakelijk.
- Fysiotherapie is thuis niet noodzakelijk.
Twee – vier weken
- Bij de wondcontrole twee weken na de operatie krijgt een nieuw onderbeengips van kunststof.
- U mag het been gaan belasten
- Zodra u het been gaat belasten in gips, mag u stoppen met de anti-trombose (fraxiparine) prikjes tenzij u een verhoogd risico op trombose heeft. De arts informeert u hierover.
Vier – acht weken
- Uw gips wordt verwijderd. U krijgt een afneembare spalk (airwalker) waarmee u mag lopen.
- U moet starten met oefeningen om de enkel te buigen en strekken.
- Hiervoor krijgt u oefeningen mee.
- Krukken zijn niet noodzakelijk, maar kunnen wel prettig zijn.
Na acht weken
- Na 8 weken komt u voor controle bij uw orthopedisch chirurg
- Er wordt een röntgen foto gemaakt.
- U mag starten met belasten zonder bescherming van de airwalker.

Medicatie
Neem tijdens de opname nooit eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige. Zo nodig krijgt u van ons de medicatie die u thuis gebruikte.
Pijnstilling
U krijgt medicijnen tegen de pijn, ook voor thuis, na de operatie. U wordt hierover ook geïnformeerd op de poli anesthesie.
Misselijkheid
Laat het de verpleegkundige weten als u misselijk bent na de operatie. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.
Complicaties
Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is klein. Toch is het wel van belang dat u hier vooraf van op de hoogte bent. In geval van suikerziekte of hart- en vaatziekten is de kans op complicaties groter.
Indien u rookt adviseren wij u nadrukkelijk om hier ten minste zes weken voor de operatie tot zes weken na de operatie mee te stoppen. Roken heeft een nadelig effect op wond- en botgenezing.
De meest voorkomende complicaties bij een enkelprothese zijn:
- Nabloeding
- Wondgenezingsstoornis
- Wondinfectie
- Loslating van de prothese
Aandachtspunten na ontslag
Bij (toename van) wondlekkage, forse zwelling, hevige pijn, een aanhoudend kloppend gevoel, tintelingen in de voet/tenen of koorts (boven 38,5 ºC), neemt u contact op met:
- Tijdens kantooruren: de polikliniek verpleegkundige van het Orthopedisch Centrum, telefoonnummer (079) 206 5582.
- Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling, telefoonnummer (079) 206 5600.
- Algemeen nummer van het Reinier Haga Orthopedisch Centrum: (079) 206 5500.
Vragen?
Heeft u na het lezen van bovenstaande informatie nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek verpleegkundige. Telefoonnummer: (079) 206 5582.