Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

Hoogstand van het sleutelbeen (AC-stabilisatie)

Inhoud

Er is sprake van een hoogstand van het sleutelbeen. Daarom heeft u in overleg met de orthopedisch chirurg besloten om dit te herstellen. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over de operatie, de voorbereidingen en het herstel erna. Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts.

Hoe ontstaat de hoogstand?

Bovenop de schouder zit een klein gewricht tussen het schouderblad (acromion) en sleutelbeen (clavicula). Dit gewricht wordt bij elkaar gehouden door een kapsel en banden. Door een ongeval kunnen deze scheuren, waardoor het sleutelbeen omhoog komt te staan. Deze afwijkende stand herstelt zich niet vanzelf.

Meestal wordt begonnen met een niet-operatieve behandeling, zoals rust, pijnstilling en toegewijde fysiotherapie. Hoewel de schouderbanden niet genezen, zijn veel mensen na ca. 3 maanden toch tevreden met hun schouder.

De operatie wordt ingepland

Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:

  • Een afspraak met de anesthesioloog: deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Indien u medicatie gebruikt, krijgt u op de poli anesthesie te horen welke medicijnen u wel of niet thuis mag innemen voor de operatie.
  • Een belafspraak met de verpleegkundige: deze geeft informatie over de opname en eventuele nazorg.

Uw operatiedatum wordt gepland door de afdeling operatieplanning. De datum hangt mede af van de wachtlijst. De operatieplanner geeft de datum schriftelijk aan u door, meestal enkele weken voor de operatie.

Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning? Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.

Voorbereidingen voor opname

Wanneer u de datum van uw operatie weet, is het goed om thuis alvast enkele zaken voor te bereiden vóór uw opname.

Stoppen met roken

Stoppen met roken is voor alle operaties aan te raden. Het verlaagt de kans op wond- en botgenezingsstoornissen en daarmee ook de kans op een infectie. Het beste effect bereikt u als u twee tot drie maanden voor de ingreep stopt.

Welke hulpmiddelen heeft u nodig?

  • Ruimzittende bovenkleding, met gemakkelijke sluiting.

Zorg verder voor:

  • geen losse kleedjes op de vloeren;
  • een antislipmat in uw badkamer;
  • eventuele hulp in de huishouding en bij boodschappen doen;
  • eventueel maaltijdvoorziening.

Na de operatie moet u veel alledaagse handelingen (zoals aan- en uitkleden, toiletgang, eten klaarmaken) met één hand uitvoeren. Het is aan te raden dit al voor de operatie te oefenen.

Gebruik geen huidlotion of crèmes

Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Ook mogen de nagels niet gelakt zijn. Dit vanwege de desinfectans die op de operatiekamer wordt aangebracht.

De dag van de operatie

Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum.

U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie).

Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u een kort opnamegesprek met de verpleegkundige. Zij geeft u een naambandje om met uw naam en geboortedatum.

Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een kleedruimte. Hier trekt u een operatiejas aan. Sieraden, bril, lenzen en een eventuele gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden. Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.

U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. Daarna wordt u in een bed naar de operatiekamer gebracht.

Hoe gaat de operatie?

Voor de operatie krijgt u een prik in uw hals, waardoor de arm wordt verdoofd (zenuwblokkade). Ook gaat u onder algehele narcose.

  • Voorafgaand aan de operatie krijgt u via het infuus antibiotica om de kans op infectie zo klein mogelijk te maken.
  • Zodra u slaapt start de operatie.
  • Uw schouder wordt met steriele doeken afgedekt.
  • De stand van het sleutelbeen kan via een kijkoperatie of met een snee bovenop de schouder worden hersteld.
  • Voor het herstel worden speciale hechtdraden of een kunststof bandje gebruikt.
  • Soms wordt daarnaast ook nog een pees gebruikt; van uzelf of van een donor.
  • Na de operatie wordt u wakker met uw arm in een immobilizer (mitella).
  • De operatie duurt ongeveer twee uur.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u ongeveer een uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus en eventueel zuurstof via een slangetje.

  • Net als tijdens de operatie, controleren we op de verpleegafdeling regelmatig uw bloeddruk, polsslag, ademhaling, temperatuur, urineproductie, wondjes en de mate van pijn.
  • De orthopedisch chirurg komt op de uitslaapkamer of ‘s middags op de afdeling bij u langs om te vertellen hoe de operatie is gegaan.
  • De fysiotherapeut komt op de afdeling langs om het bewegen met u te oefenen.
  • Het gevoel in uw arm komt meestal binnen 24 uur na de operatie terug. U krijgt dan pijnstillers om de pijn onder controle te houden.
  • Reken erop dat u één nacht in het ziekenhuis blijft na de operatie.

Medicatie

Neem tijdens de opname nooit eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige. Zo nodig krijgt u van ons de medicatie die u thuis gebruikte.

Pijnstilling

U krijgt medicijnen tegen de pijn, ook voor thuis, na de operatie. U wordt hierover ook geïnformeerd op de poli anesthesie.

Misselijkheid

Laat het de verpleegkundige weten als u misselijk bent na de operatie. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.

Nabehandeling

Houd rekening met een herstelperiode van tenminste zes maanden. Onderstaand is een richtlijn voor het herstel in de eerste maanden.

0-2 weken

  • U krijgt een recept voor pijnstilling mee bij ontslag.
  • Draag de immobilizer de eerste twee weken dag en nacht. Daarna alleen als u dat prettig vindt. Het is belangrijk dat de hand hoger hangt dan de elleboog.
  • Haal de arm ongeveer vijf keer per dag uit de immobilizer om de elleboog te strekken en pendeloefeningen te doen. Deze worden tijdens de opname aan u uitgelegd. U krijgt deze ook mee op papier. Beweeg ook de hand en pols regelmatig, dit stimuleert de bloedsomloop.
  • U kunt alvast een afspraak maken bij een fysiotherapeut buiten het ziekenhuis.
  • Houd de wond(jes) twee dagen droog. Daarna mag u douchen. Dep de wond(jes) droog, u kunt ze daarna bedekken met een pleister. Ga de eerste drie weken niet in bad, dit kan de wond(jes) week maken.

2-6  weken

  • Bij de wondcontrole twee weken na de operatie worden de hechtingen verwijderd.
  • U start daarna met het bewegen van de arm onder leiding van uw fysiotherapeut. Op de verwijzing staat hoeveel u uw arm mag bewegen.
  • Tijdens het bewegen blijft u binnen de pijngrens. Dit betekent dat het bewegen geen pijn mag doen.

6-12 weken

  • Bij controle ongeveer zes weken na de operatie, wordt de beweeglijkheid van de schouder beoordeeld.
  • U mag de immobilizer vanaf nu helemaal aflaten, en de beweging verder opbouwen. Pijn blijft daarbij de grens.
  • In deze periode kunt u ook weer starten met fietsen en autorijden.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is niet groot. Het is echter wel van belang dat u hier vooraf van op de hoogte bent.

De meest voorkomende complicaties na een AC-stabilisatie zijn:

  • Nabloeding;
  • Wondinfectie;
  • Osteolyse, het oplossen van bot rondom het kunstmateriaal;
  • Breuk of rek van het materiaal of breuk van het bot rondom het materiaal. Hierdoor kan de hoogstand weer terugkomen;
  • Een tijdelijk stijve, pijnlijke schouder door een steriele ontsteking van het gewrichtskapsel (dit herstelt vanzelf);

Aandachtspunten na ontslag

U neemt contact met ons op:

Als de pijn verandert van plaats, ernst of karakter

Bij tekenen van infectie: (toename van) wondlekkage of zwelling, aanhoudend kloppend gevoel of roodheid

Bij koorts (boven 38,5 ºC).

  • Tijdens kantooruren: de polikliniek verpleegkundige van het Orthopedisch Centrum, telefoonnummer 079-206 5582.
  • Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling, telefoonnummer 079-206 5600.
  • Algemeen nummer van het Reinier Haga Orthopedisch Centrum: 079-206 55

Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.