Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

Pijn door de dunne bicepspees (bicepspeestenotomie of -tenodese)

Inhoud

Er is vastgesteld dat de dunne bicepspees pijn veroorzaakt in uw schouder of bovenarm. In samenspraak met de orthopedisch chirurg is besloten dit met een kijkoperatie te behandelen. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over de operatie, de voorbereidingen en het herstel erna. Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts.

Wat is de dunne bicepspees?

De spierbal in uw bovenarm (biceps) zit op twee plaatsen vast aan uw schouder: via de dunne en de dikke bicepspees. De dunne bicepspees loopt van binnenuit door het schoudergewricht via een gootje in uw bovenarm naar beneden. Deze wordt gebruikt voor slechts een klein deel van de totale biceps-kracht. Als de dunne bicepspees slijt of buiten het gootje komt te liggen, veroorzaakt dat soms pijn. Dit kan worden verholpen met een kijkoperatie.

Figuur 1. Vooraanzicht van de schouder. De lange dunne bicepspees loopt vanuit het schoudergewricht door een gootje richting de elleboog. (Bron: www.zorgvoorbeweging.nl, Myrthe Boymans illustraties)

Wat is een kijkoperatie en hoe gaat dit?

Bij een kijkoperatie kan de orthopedisch chirurg via enkele kleine sneetjes in de huid met een camera en instrumentjes in uw schouder werken. Deze sneetjes zitten rondom het schoudergewricht. De dunne bicepspees kan dan worden losgemaakt, zodat de spanning van de pees afgaat (tenotomie). Na het losmaken merkt u geen functieverlies bij de dagelijkse activiteiten, omdat de dikke bicepspees blijft vastzitten. Wel kan de spierbal een beetje uitzakken (dit wordt het Popeye-fenomeen genoemd). Ook kan tijdelijk wat spierkramp optreden, dit trekt vanzelf weer weg. Soms is dit reden om tijdens de operatie de dunne bicepspees iets lager weer vast te maken (tenodese). Hiervoor kan een extra litteken nodig zijn.

De operatie wordt ingepland

Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:

  • Een afspraak met de anesthesioloog: deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Indien u medicatie gebruikt, krijgt u op de poli anesthesie te horen welke medicijnen u wel of niet thuis mag innemen voor de operatie.
  • Een belafspraak met de verpleegkundige: deze geeft informatie over de opname en eventuele nazorg.

Uw operatiedatum wordt gepland door de afdeling operatieplanning. De datum hangt mede af van de wachtlijst. De operatieplanner geeft de datum schriftelijk aan u door, meestal enkele weken voor de operatie.

Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning? Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.

Voorbereidingen voor opname

Wanneer u de datum van uw operatie weet, is het goed om thuis alvast enkele zaken voor te bereiden vóór uw opname.

Stoppen met roken

Stoppen met roken is voor alle operaties aan te raden. Het verlaagt de kans op wond- en botgenezingsstoornissen en daarmee ook de kans op een infectie. Het beste effect bereikt u als u twee tot drie maanden voor de ingreep stopt.

Welke hulpmiddelen heeft u nodig?

Ruimzittende bovenkleding, met gemakkelijke sluiting.

Zorg verder voor:

  • geen losse kleedjes op de vloeren;
  • een antislipmat in uw badkamer;
  • eventuele hulp in de huishouding en bij boodschappen doen;
  • eventueel maaltijdvoorziening.

Na de operatie moet u veel alledaagse handelingen (zoals aan- en uitkleden, toiletgang, eten klaarmaken) met één hand uitvoeren. Het is aan te raden dit al voor de operatie te oefenen.

Gebruik geen huidlotion of crèmes

Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Ook mogen de nagels niet gelakt zijn. Dit vanwege de desinfectans die op de operatiekamer wordt aangebracht.

De dag van de operatie

Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum.

U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie).

Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u een kort opnamegesprek met de verpleegkundige. Zij geeft u een naambandje om met uw naam en geboortedatum.

Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een kleedruimte. Hier trekt u een operatiejas aan. Sieraden, bril, lenzen en een eventuele gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden. Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.

U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. Daarna wordt u in een bed naar de operatiekamer gebracht.

Hoe gaat de operatie?

Immobilizer. Deze draagt u ter comfort.

Voor de operatie krijgt u een prik in uw hals, waardoor de arm wordt verdoofd (zenuwblokkade). Ook gaat u onder algehele narcose. De operatie start zodra u slaapt.

  • Uw schouder wordt met steriele doeken afgedekt;
  • Via drie of vier steekgaatjes van elk circa één cm, kijkt de arts via een kleine camera in uw schouder.  Via dezelfde gaatjes werkt de orthopedisch chirurg met de instrumenten;
  • Als de pees wordt vastgezet, kan daarvoor een extra litteken van circa drie cm in de binnenzijde van de bovenarm komen;
  • Na de operatie wordt u wakker met uw arm in een immobilizer (mitella);
  • De operatie duurt ongeveer een half uur (tenotomie) tot anderhalf uur (tenodese, waarbij de pees wordt vastgezet).

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u ongeveer een uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus en eventueel zuurstof via een slangetje.

  • Net als tijdens de operatie, controleren we op de verpleegafdeling regelmatig uw bloeddruk, polsslag, ademhaling, temperatuur, urineproductie, wondjes en de mate van pijn.
  • De orthopedisch chirurg komt op de uitslaapkamer of ‘s middags op de afdeling bij u langs om te vertellen hoe de operatie is gegaan.
  • De fysiotherapeut komt op de afdeling langs om het bewegen met u te oefenen.
  • Het gevoel in uw arm komt meestal binnen 24 uur na de operatie terug. U krijgt dan pijnstillers om de pijn onder controle te houden.
  • De operatie kan in dagbehandeling worden gedaan, het kan ook zijn dat u een nacht in het Orthopedisch Centrum blijft. De arts bespreekt dan van tevoren met u.

Medicatie

Neem tijdens de opname nooit eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige. Zo nodig krijgt u van ons de medicatie die u thuis gebruikte.

Pijnstilling

U krijgt medicijnen tegen de pijn, ook voor thuis, na de operatie. U wordt hierover verder geïnformeerd op de poli anesthesie.

Misselijkheid

Laat het de verpleegkundige weten als u misselijk bent na de operatie. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.

Nabehandeling

De revalidatieperiode duurt ten minste zes weken. Onderstaand is een richtlijn voor het herstel in de eerste maanden.

0-2 weken

  • U krijgt een recept voor pijnstilling mee bij ontslag;
  • Draag de immobilizer als dat prettig is. Dit is dus niet verplicht. Het is belangrijk dat de hand hoger hangt dan de elleboog;
  • Haal de arm ca. 5x per dag uit de immobilizer om de elleboog te strekken en pendeloefeningen te doen. Deze worden tijdens de opname aan u uitgelegd. U krijgt deze ook mee op papier. Beweeg ook de hand en pols regelmatig: dit stimuleert de bloedsomloop;
  • Verricht de eerste zes weken geen zware arbeid. Til of draag ook geen zware tassen;
  • U kunt alvast een afspraak maken bij een fysiotherapeut buiten het ziekenhuis;
  • Houd u de wondjes 2 dagen droog. Daarna mag u douchen, dep de wondjes dan droog. U kunt ze nadien bedekken met een pleister. Ga de eerste 3 weken niet in bad, dit kan de wondjes week maken.

2-6 weken

  • Bij de wondcontrole twee weken na de operatie, worden de hechtingen verwijderd.
  • Tijdens het bewegen blijft u binnen de pijngrens. Dit betekent dat bewegen geen pijn mag doen.

6-12 weken

  • Bij controle zes weken na de operatie wordt de beweeglijkheid van de schouder beoordeeld;
  • U mag de beweging en kracht van de bovenarm verder opbouwen;
  • In deze periode zal kunt u ook weer starten met fietsen en autorijden.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is niet groot. Het is echter wel van belang dat u hier vooraf van op de hoogte bent.

De meest voorkomende complicaties na een bicepspees operatie zijn:

  • Nabloeding;
  • Wondinfectie;
  • ‘Popye fenomeen’, de spierbal kan een iets naar beneden zakken;
  • Tijdelijke spierkramp in de spierbal;
  • Een tijdelijk stijve, pijnlijke schouder door een steriele ontsteking van het gewrichtskapsel. Dit herstelt vanzelf;
  • Zenuwbeschadiging.

Aandachtspunten na ontslag

U neemt contact met ons op:

  • Als de pijn verandert van plaats, ernst of karakter
  • Bij tekenen van infectie: (toename van) wondlekkage of zwelling, aanhoudend kloppend gevoel of roodheid
  • Bij koorts (boven 38,5 ºC).

Contact opnemen

  • Tijdens kantooruren: de polikliniek verpleegkundige van het Orthopedisch Centrum, telefoonnummer 079-206 5582.
  • Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling, telefoonnummer 079-206 5600.
  • Algemeen nummer van het Reinier Haga Orthopedisch Centrum: 079-206 5500

Vragen?

Heeft u na het lezen van bovenstaande informatie nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek verpleegkundige. Telefoonnummer: (079) 206 5582.

Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.