Uw schouder gaat (meermaals) uit de kom. Daarom heeft u in overleg met uw orthopedisch chirurg besloten om uw schouder te laten stabiliseren. Dat doen wij door een botblokje met de daaraan vastzittende pees te verplaatsen. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over deze operatie, de voorbereidingen en het herstel erna. Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts.
Waardoor gaat uw schouder uit de kom?
Het schoudergewricht is van zichzelf instabiel. Dat komt doordat de kom van het schoudergewricht oppervlakkig is en de schouderkop in verhouding groot is. Bij een val of krachtige beweging, kan de schouder uit de kom gaan (luxatie). Daarbij kan de kraakbeenring (het labrum) of zelfs het bot van het kommetje beschadigen. Ook kan er een deuk ontstaan in de achterkant van de kop (Hill Sachs). Door deze beschadigingen kan de schouder in de toekomst nog makkelijker uit de kom schieten (instabiele schouder). Een operatie kan dit verhelpen.
Klachten bij een instabiele schouder
- Een instabiel gevoel van de schouder;
- Uit de kom gaan van de schouder;
- Pijn bij bewegen;
- Slijtage (artrose) van de schouder. Dit kan gebeuren als de schouder te veel beschadigd wordt, doordat deze vaak uit de kom gaat.
De operatie wordt ingepland
Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:
- Een afspraak met de anesthesioloog: deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Indien u medicatie gebruikt, krijgt u op de poli anesthesie te horen welke medicijnen u wel of niet thuis mag innemen voor de operatie.
- Een belafspraak met de verpleegkundige: deze geeft informatie over de opname en eventuele nazorg.
Uw operatiedatum wordt gepland door de afdeling operatieplanning. De datum hangt mede af van de wachtlijst. De operatieplanner geeft de datum schriftelijk aan u door, meestal enkele weken voor de operatie.
Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning? Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.
Voorbereidingen voor opname
Wanneer u de datum van uw operatie weet, is het goed om thuis alvast enkele zaken voor te bereiden vóór uw opname.
Stoppen met roken
Stoppen met roken is voor alle operaties aan te raden. Het verlaagt de kans op wond- en botgenezingsstoornissen en daarmee ook de kans op een infectie. Het beste effect bereikt u als u twee tot drie maanden voor de ingreep stopt.
Welke hulpmiddelen heeft u nodig?
- Ruimzittende bovenkleding, met gemakkelijke sluiting.
Zorg verder voor:
- geen losse kleedjes op de vloeren;
- een antislipmat in uw badkamer;
- eventuele hulp in de huishouding en bij boodschappen doen;
- eventueel maaltijdvoorziening.
Na de operatie moet u veel alledaagse handelingen (zoals aan- en uitkleden, toiletgang, eten klaarmaken) met één hand uitvoeren. Het is aan te raden dit al voor de operatie te oefenen.
Gebruik geen huidlotion of crèmes
Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Ook mogen de nagels niet gelakt zijn. Dit vanwege de desinfectans die op de operatiekamer wordt aangebracht.
De dag van de operatie
- Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum.
- U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie).
- Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u een kort opnamegesprek met de verpleegkundige. Zij geeft u een naambandje om met uw naam en geboortedatum.
- Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een kleedruimte. Hier trekt u een operatiejas aan. Sieraden, bril, lenzen en een eventuele gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden. Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.
- U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. Daarna wordt u in een bed naar de operatiekamer gebracht.
Hoe gaat de operatie?
Voor de operatie krijgt u een prik in uw hals, waardoor de arm wordt verdoofd (zenuwblokkade). Ook gaat u onder algehele narcose. De operatie start zodra u slaapt.
- Voorafgaand aan de operatie krijgt u via het infuus antibiotica om de kans op infectie zo klein mogelijk te maken.
- Uw schouder wordt met steriele doeken afgedekt en de arts maakt een snee aan de voorkant van uw schouder.
- Eerst wordt een uitstekend stukje bot (processus coracoideus), met de daaraan vastzittende pees (conjoined tendon) losgemaakt.
- Dit botblokje wordt met twee schroeven aan de schouderkom vastgemaakt.
- Na de operatie wordt u wakker met uw arm in een immobilizer (mitella).
- De operatie duurt ongeveer anderhalf uur.

Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u ongeveer een uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus en eventueel zuurstof via een slangetje.
Medicatie
Neem tijdens de opname nooit eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige. Zo nodig krijgt u van ons de medicatie die u thuis gebruikte.
Pijnstilling
U krijgt medicijnen tegen de pijn, ook voor thuis, na de operatie. U wordt hierover verder geïnformeerd op de poli anesthesie.
Misselijkheid
Laat het de verpleegkundige weten als u misselijk bent na de operatie. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.
Nabehandeling
Het duurt zes weken voordat het botblokje is vastgegroeid tegen de rand van de schouderkom. Tot die tijd mag er geen spanning op komen te staan. Uw fysiotherapeut geeft u hier meer informatie over. Houd rekening met een revalidatieperiode van ten minste zes tot negen maanden. Onderstaand is een richtlijn voor het herstel in de eerste maanden.
0-2 weken
- U krijgt een recept voor pijnstilling mee bij ontslag.
- Draag de immobilizer dag en nacht. Het is belangrijk dat de hand hoger hangt dan de elleboog.
- Haal de arm ongeveer vijf keer per dag uit de immobilizer om de elleboog te strekken en pendeloefeningen te doen. Deze worden tijdens de opname aan u uitgelegd en u krijgt deze mee op papier. Beweeg ook de hand en pols regelmatig, dit stimuleert de bloedsomloop.
- Houd de wond twee dagen droog. Daarna mag u douchen. Dep de wond na het douchen droog en bedek deze met een pleister. Ga de eerste drie weken niet in bad, dit kan de wond week maken.
- U kunt alvast een afspraak maken bij een fysiotherapeut buiten het ziekenhuis.
2-6 weken
- Twee weken na de operatie controleren wij de wond. Tijdens deze controle worden de hechtingen verwijderd.
- U start daarna met het bewegen van uw arm. Op de verwijzing uit het ziekenhuis staat hoeveel u uw arm mag bewegen.
- Tijdens het bewegen blijft u binnen de pijngrens. Dit betekent dat het bewegen geen pijn mag doen.
- Tussen de oefeningen door blijft u de immobilizer dragen.
6-12 weken
- Zes weken na de operatie wordt de beweeglijkheid van de schouder beoordeeld.
- Als alles goed is, mag u de immobilizer vanaf nu aflaten en de beweging verder opbouwen. Pijn blijft daarbij de grens.
- In deze periode kunt u ook weer starten met fietsen en autorijden.
Vanaf week 13
- Bij controle op twaalf weken na de operatie, beoordelen wij opnieuw de beweging van uw schouder.
- U gaat verder met het opbouwen van beweging en kracht onder begeleiding van uw eigen fysiotherapeut.
- Na vijf maanden mag u sporten in principe weer hervatten. Dit gaat in overleg met uw fysiotherapeut.
- Zes maanden na de operatie is meestal de laatste controle.
Complicaties
Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is klein. Toch is het wel van belang dat u hier vooraf van op de hoogte bent.
De meest voorkomende complicaties na een Latarjet operatie zijn:
- Nabloeding;
- Wondinfectie;
- Een tijdelijk stijve, pijnlijke schouder door een steriele ontsteking van het gewrichtskapsel (dit herstelt vanzelf);
- Het kan zijn dat de schouder na verloop van tijd toch weer uit de kom gaat;
- Zenuwbeschadiging;
- Osteolyse: het botblokje wordt langzaam afgebroken door uw eigen lichaam. Hierdoor kan het zijn dat de schroeven die het botblokje op zijn plek hielden, relatief gaan uitsteken. Als deze irriteren, kunnen ze worden verwijderd. Meestal blijft de schouder desondanks stabiel;
- Als er veel kracht op de schouder komt (bijvoorbeeld tijdens een epileptische aanval, of een nare valpartij kort na de operatie) kunnen de schroeven waarmee het botblokje vastzit buigen of breken.
Aandachtspunten na ontslag
U neemt contact met ons op:
- Als de pijn verandert van plaats, ernst of karakter
- Bij tekenen van infectie: (toename van) wondlekkage of zwelling, aanhoudend kloppend gevoel of roodheid
- Bij koorts (boven 38,5 ºC).
- Tijdens kantooruren: de polikliniek verpleegkundige van het Orthopedisch Centrum, telefoonnummer 079-206 5582.
- Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling, telefoonnummer 079-206 5600.
- Algemeen nummer van het Reinier Haga Orthopedisch Centrum: 079-206 5500
Vragen?
Heeft u na het lezen van bovenstaande informatie nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek verpleegkundige. Telefoonnummer: 079-206 5582.