Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

Totale heupprothese

Inhoud

In samenspraak met de Orthopeed is besloten bij u een heupprothese te plaatsen. Een heupprothese kan de oplossing zijn als u last heeft van heupartrose (versleten heup), van een dijbeenhalsbreuk of van een verstoorde doorbloeding van de heupkop (avasculaire heupkopnecrose). In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over de heupoperatie en het herstel erna. Ook leest u over hulpmiddelen en eventuele aanpassingen thuis. De in deze folder beschreven verloop van de revalidatie is slechts een richtlijn; soms kan het herstel langzamer of juist vlotter verlopen. Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts, fysiotherapeut of verpleegkundige.

De heup

Het heupgewricht is een kogelgewricht dat het bovenbeen (femur) en het bekken verbindt. De heup bestaat uit een ronde kop op het dijbeen en een kom (acetabulum). De kop draait in de kom over een gladde kraakbeenlaag en wordt gesmeerd door gewrichtsvocht. Het kraakbeen dient als een schokdemper. Het gewricht wordt verder beschermd door het gewrichtskapsel.

Het heupgewricht wordt gestabiliseerd door sterke banden (ligamenten). Het heupgewricht beweegt door de spieren en pezen die aan het bovenbeen vastzitten.

De meest voorkomende reden voor het plaatsen ven een nieuwe heup is slijtage van de kraakbeenoppervlakken. Dit veroorzaakt pijn en bewegingsbeperking. De heup kan slijten door:

  • Vormafwijkingen die lijden tot artrose (gewrichtsslijtage)
  • Reuma (reumatoïde artritis)
  • Inzakking van de heupkop (kopnecrose)
  • Botbreuk (fractuur)

Een heupprothese

Samen met u bepaalt de orthopeed wanneer u voor een heupprothese in aanmerking komt. Dit gebeurt door uw bestaande klachten en de door u ervaren beperkingen te bespreken. Ook doen we lichamelijke onderzoek en maken we röntgenfoto’s.

Een heupprothese bestaat uit drie delen:

  • Een steel die in het bovenbeen wordt vastgezet, zo nodig met medisch cement
  • Een kop die op de steel komt
  • Een kom die in het bekken wordt vastgezet met/of zonder cement

Er zijn verschillende operatietechnieken om een heupprothese te plaatsen:

  • Via de voorkant (anterieur) of
  • Via de zijkant (lateraal) of
  • Via de achterkant (posterolateraal)

De orthopeed bespreekt met u de operatietechniek. Per operatietechniek zijn de leefregels verschillend. U krijgt de hierbij passende folder.

Het herstel van een heupoperatie duurt tussen de zes weken en een jaar. U mag na de operatie direct op het geopereerde been staan, met behulp van een loophulpmiddel zoals krukken, rollator of looprek.

Meestal loopt u met een loophulpmiddel tot de wond, spieren en bot weer voldoende hersteld zijn om veilig en stabiel te kunnen lopen. Dit verschilt per persoon en duurt gemiddeld tussen de 2 en 8 weken.

Bij uw herstel krijgt u begeleiding en u krijgt voor, tijdens en na uw opname advies. De fysiotherapeut en verpleegkundigen geven tijdens de opname begeleiding en instructie bij het oefenen en opvolgen van de leefregels.

Voorbereidingen voor uw opname

Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:

  • Een afspraak met de anesthesioloog:
    Deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Deze afspraak duurt ongeveer 45 minuten.
  • Een afspraak met de verpleegkundige:
    Deze geeft informatie over de operatie, opname en benodigde hulpmiddelen en eventuele nazorg. De verpleegkundige vult samen met u een verpleegkundige vragenlijst (anamnese) in.

Na deze twee afspraken plant de afdeling operatieplanning uw operatiedatum. De operatiedatum hangt mede af van de wachtlijst van uw orthopeed. De operatieplanner geeft de operatiedatum schriftelijk aan u door. Meestal is dit enkele weken voor de operatie.

Zijn er wijzingen in uw gezondheid of medicijnen? Hebt u wondjes of bent u ziek?

Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning. Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.

Wat kunt u zelf doen voor de operatie?

Conditieverbetering en gewichtsvermindering

Een goede conditie vergroot de kans op een spoedig herstel na de operatie. U kunt hier vaak het beste aan werken met een hometrainer. Fietsen met een versleten heup is meestal goed mogelijk.

Stoppen met roken

Dit is voor alle operaties aan te raden. Het verlaagt de kans op wond- en botgenezingsstoornissen en daarmee ook de kans op een infectie. Het beste effect bereikt u als u twee tot drie maanden voor de ingreep stopt.

Regel nu alvast de hulpmiddelen die u na de operatie nodig hebt?

Het is raadzaam om ruim (maar maximaal één week) vóór de opname twee elleboogkrukken in huis te halen. Deze kunt u huren of kopen bij een thuiszorgwinkel bij u in de buurt. Dit is nodig omdat u ná de operatie een aantal weken een loophulpmiddel moet gebruiken.

Neem de krukken bij uw opname mee naar het ziekenhuis. Eventueel kan het zijn dat u met de verpleegkundige of fysiotherapeut bespreekt dat u met een ander loophulpmiddel komt, bijvoorbeeld een rollator.

Zorg verder voor:

  • Een gemakkelijke hoge stoel met armleuningen;
  • Een voetenbankje, zodat u met het geopereerde been omhoog kunt zitten;
  • Geen losse kleedjes in huis op de vloeren;
  • Een douchestoel;
  • Een antislipmat in uw badkamer;
  • Eventueel hulp in de huishouding en bij het boodschappen doen;
  • Eventueel maaltijdvoorziening;
  • Eventueel een toiletverhoger;
  • Eventueel een lange schoenlepel;
  • Eventueel een ‘helpend handje’ (grijpertje om spullen op te pakken)

Als u thuis extra hulp nodig denkt te hebben, kunt u dit voor en tijdens de opname bespreken met de verpleegkundige. Deze dient een aanvraag in bij de transferverpleegkundige, die de eventuele nazorg voor u kan regelen. Meer informatie vindt u in de folder Transferpunt.

Gebruik geen huidlotion of crèmes!

Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Dergelijke huidverzorgingsmiddelen kunnen de kans op infectie tijdens de ingreep vergroten.

De dag van de operatie

Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum. U dient zich voor de operatie (‘s ochtends of de avond ervoor) thuis te douchen. U mag geen bodylotion of andere crèmes gebruiken.

U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie)

Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u kort een opnamegesprek met een verpleegkundige. Zij geeft u een naambandje om met uw naam en geboortedatum.

Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een omkleedruimte. Hier kunt u zich omkleden in een operatiejas. Ook krijgt u hier ‘antislip’ sokken.

Sieraden, bril, lenzen en gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden.

Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.

U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. U ziet daar uw operateur, de anesthesist en het operatieteam.

Het verloop van de operatie

  • De operatie duurt ongeveer 60 tot 90 minuten.
  • De operatie begint met een snee aan de voorkant of achter/zijkant van uw heup van 8-15 cm. Er wordt rekening gehouden met de huidzenuwen, maar soms ervaart u na de operatie toch een doof huidgevoel. Dit gevoel verdwijnt na verloop van tijd.
  • Hierna wordt de eigen heupkop verwijderd en worden de kom van het bekken en de binnenkant (mergholte) van het bovenbeen op maat gemaakt (gefreesd). De nieuw heup wordt getest door eerst ‘proef’-componenten te plaatsen. Hiermee kunnen de beenlengte, spierspanning en stabiliteit van de heup getest worden. Als dit naar wens is, worden de definitieve prothesedelen geplaatst.
  • Hierna wordt de wond in meerdere lagen gesloten en gehecht.
  • Tijdens en na de operatie krijgt u via het infuus een aantal keer antibiotica om de kans op infectie zo klein mogelijk te maken.

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u één à twee uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus, eventueel een blaaskatheter en eventueel zuurstof via een slangetje.
  • Net als tijdens de operatie, controleren we op de verpleegafdeling regelmatig uw bloeddruk, polsslag, ademhaling, temperatuur, urineproductie, wond en de mate van pijn.
  • Uw orthopeed komt bij u langs en vertelt hoe de operatie is gegaan. De orthopeed zegt u waar u de eerste tijd op moet letten. De fysiotherapeut vertelt u welke oefeningen u kunt doen.
  • Het is goed om na de operatie uw benen in bed regelmatig te bewegen. Meestal kunt u op de operatiedag onder begeleiding al uit bed om even te staan of wat te lopen.
  • Aanspannen en ontspannen van de beenspieren en het bewegen van de enkel is goed om zwelling van het been en de kans op trombose (stolstels in de bloedvaten) te verkleinen.

Fysiotherapie

Afhankelijk van uw herstel komt ’s middags de fysiotherapeut langs voor begeleiding en instructie bij de oefeningen. De fysiotherapeut probeert dezelfde dag nog of u kunt zitten en/of even kunt staan. Dit hangt af van hoe u zich voelt en van de tijd die de verdoving nodig heeft om uit te werken.

Samen met u beoordeelt de fysiotherapeut welk loophulpmiddel het beste is. In eerste instantie loopt u onder begeleiding van de fysiotherapeut. Als dit verantwoord is, kunt u zelfstandig lopen. Ook wordt met u besproken welke oefeningen en bewegingen u het beste kunt doen.

Zodra u terug bent op de verpleegafdeling, belt u zelf met uw contactpersoon. Als dit nodig is, kan de verpleegkundige dit voor u doen.

U mag na de operatie in principe alles eten en drinken. Toch is het verstandig om dit langzaam op te bouwen, om misselijkheid te voorkomen. Mogelijk kunt u nog een warme maaltijd nuttigen op de operatiedag.

Herstel na de operatie (tijdens uw opname)

  • Dagelijks komt een arts-assistent bij u langs en bespreekt met u de verdere behandeling en leefregels. Stel gerust uw vragen.
  • De fysiotherapeut en de verpleegkundige begeleiden u in uw herstel en in de voorbereiding voor uw ontslag.
  • Na de operatie maken we een röntgenfoto van de heupprothese om de stand nogmaals te controleren
  • De heup is verbonden met een waterdichte pleister. De pleister en de wondomgeving worden regelmatig gecontroleerd.
  • Zo nodig helpt de verpleegkundige u met wassen en aan- en uitkleden. De verpleegkundige controleert regelmatig uw bloeddruk, polsslag, temperatuur, urineproductie, mate van pijn en de wond. Als alles in orde is, worden het infuus en -indien aanwezig- de urinekatheter en het zuurstofslangetje verwijderd.
  • De fysiotherapeut komt dagelijks bij u langs voor begeleiding. Ook traplopen wordt zo nodig met u geoefend.

Medicijnen

U krijgt de eerste dagen de volgende medicijnen

Pijnstilling

U krijgt vier tot zes maal per dag medicijnen tegen de pijn. Neem deze in zodra ze worden gegeven. Bij sommige pijnstillers krijgt u in de ochtend eerst een maagtablet om de maagwand te beschermen. En meestal krijgt u medicatie om de stoelgang te bevorderen.

Antibiotica

De eerste 24 uur na de operatie krijgt u antibiotica via een infuus. Dit is om infectie te voorkomen.

Antistolling

Na de operatie krijgt u een eerste injectie (Fraxiparine) om trombose te voorkomen. Deze injecties moet u gedurende vier weken eenmaal per dag toedienen. De verpleegkundige leert u tijdens de opname hoe u zichzelf kunt injecteren. Afhankelijk van uw eigen thuismedicatie kan dit afwijken.

Misselijkheid

Bent u misselijk? Vertel het de verpleegkundige. U kunt hier medicijnen voor krijgen.

 

Overige medicatie

Zo nodig krijgt u uw eigen medicijnen die u al voor de opname gebruikte. Bespreek dit vóór uw opname met uw behandelend arts. Neem nooit zonder overleg met de verpleegkundige uw eigen medicijnen in.

Mogelijke complicaties

Ondanks de voorzorgen blijft een kleine kans op de volgende complicaties bestaan:

  • Nabloeding (hematoom), meestal in de eerste 24 uur
  • Trombose
  • Langdurige wondlekkage
  • Wondinfectie
  • Uit de kom schieten van de heup (heupluxatie)
  • Vaat- en zenuwbeschadiging
  • Spierletsel en/of spierzwakte
  • Verschil van beenlengte
  • Loslating of inzakken van de prothese
  • Dijbeenbreuk (fractuur)

Heeft u hierover vragen? Stel deze gerust aan uw orthopeed.

Ontslag

De arts bespreekt samen met u, de verpleegkundige en de fysiotherapeut wanneer u met ontslag kunt. Dit hangt af van hoe het met bewegen gaat, hoe u zich voelt, hoe de wondgenezing verloopt en hoe de thuissituatie is.

Bij ontslag krijgt u afspraken mee voor controle op de polikliniek:

  • Twee weken na de operatie bij een arts-assistent en dokters-assistenten
  • Zes tot acht weken na de operatie bij uw orthopeed

Na uw ontslag belt de verpleegkundige u nog enkele keren op om te vragen hoe het met u gaat. Dit gebeurt:

  • Eén dag na ontslag
  • Twee dagen na ontslag (zo nodig)
  • Zeven dagen na de operatie

Aandachtspunten bij ontslag

Wat kunt u zelf doen na ontslag

  • Verleng geleidelijk uw loopafstand.
  • Wissel staan, lopen, zitten en eventueel liggen regelmatig af en doe de oefeningen die u met de fysiotherapeut hebt doorgenomen.
  • Probeer in langzit (met de benen gestrekt voor u uit) de knie zo ver mogelijk in het bed te drukken, zodat de bovenbeenspieren aanspannen.
  • Probeer zittend in een stoel de knie/het been te strekken (niet verder dan horizontaal).
  • Probeer zittend in een stoel de gehele voet van de grond te tillen.
  • Aanspannen en ontspannen van de beenspieren en bewegen van de enkel.

Pijn en zwelling na de operatie

De meeste patiënten ervaren dat de pijn die ze voor de operatie hadden nu weg is. Er is vaak wel sprake van operatiepijn. Deze bestaat voornamelijk uit spierpijn en wondpijn. De mate waarin u dit ervaart, verschilt per persoon. Goed oefenen helpt tegen de stijfheid. Maar ook op vaste tijden innemen van pijnstillers helpt u de pijn als dragelijk te ervaren.

Het is belangrijk dat u voldoende rust neemt tussen de oefeningen en activiteiten door. Soms is het raadzaam tussendoor een uurtje op bed te gaan liggen. Ga ook regelmatig zitten in een makkelijk zittende stoel en leg dan het geopereerde been horizontaal op een voetenbankje.

Als u gaat oefenen en lopen, zult u merken dat de zwelling in uw geopereerde been toeneemt. Dit is normaal: het wondvocht zakt naar uw voet. De eerste dagen na de operatie neemt het wondvocht vaak toe. Daarna blijft het stabiel en kan het enkele weken tot maanden duren voordat al het vocht rondom uw heup en in het geopereerde been verdwenen is. Uw been is ‘s morgens doorgaans slanker dan ’s avonds en voelt ’s avonds vaak zwaarder aan.

Het geopereerde been kan blauw worden door een bloeduitstorting. Dit verdwijnt na een paar weken.

Fysiotherapie

Wanneer en hoe vaak de nabehandeling door een fysiotherapeut noodzakelijk is, bespreken uw orthopeed en fysiotherapeut met u. Nabehandeling kan bij uw eigen fysiotherapeut. Informeer vooraf of uw fysiotherapeut zo nodig aan huis komt.

Medicijnen

  • Bij uw ontslag krijgt u een recept mee voor pijnstilling en antistolling. U kunt de medicijnen zelf (laten) halen bij uw eigen apotheek.
  • Neem de medicijnen op een vast tijdstip in.
  • Verspreid de inname van de pijnstillers over 24 uur. Bijvoorbeeld 4x per dag elke 6 uur of 3x per dag elke 8 uur.
  • U mag de pijnmedicatie zelf verlagen als de pijn afneemt.
  • De antistolling (Fraxiparine) injecteert u eenmaal per dag gedurende vier weken. Altijd rond dezelfde tijd.
  • Vraag bij uw apotheek om een naaldencontainer. U doet hier de gebruikte injectienaaldjes in. Lever de container na vier weken in bij uw apotheek.

Waterdichte pleister op de wond

Na de operatie is uw wond afgeplakt met een waterdichte pleister. Deze pleister mag u laten zitten tot aan u controle op de polikliniek ongeveer 14 dagen na de operatie. U mag ermee douchen. U krijgt meer pleisters mee bij ontslag uit het Orthopedisch Centrum. Vervang uw operatiepleister als

  • De pleister loslaat
  • Meer dan twee/ derde (2/3) van de pleister is verzadigd met wondvocht en/of bloed.

U mag de eerste 6 weken na de operatie niet zwemmen, in bad of in de sauna vanwege de wondgenezing. De wond is ongeveer na 2 weken gesloten en dan kunnen de hechtingen eruit. Vanbinnen duurt het 6 tot 12 weken voordat het weefsel en bot hersteld zijn. We adviseren pas na 6 weken na de operatie naar de pedicure te gaan.

Hoe verwisselt u de pleister?

  • Zorg dat u schoon kunt werken;
  • Was uw handen met water en zeep voordat u uw wond gaat verzorgen. Droog uw handen af met een schone handdoek;
  • Verwijder voorzichtig de oude pleister. Raak de wond niet aan met uw handen;
  • Open de verpakking van de nieuwe (steriele) pleisters;
  • Pak de pleister alleen vast aan de randen, raak het verband niet aan;
  • Verwijder de folie en plak de pleister op de wond;
  • Was hierna nogmaals uw handen met water en zeep.

Als de wond hierna nogmaals meer dan de helft van de pleister verzadigt, neem dan contact op.

Contact met het Orthopedisch centrum

Neem in onderstaande gevallen contact op met het Orthopedisch centrum:

  • Ernstige roodheid van de wond en de huid eromheen. Let op: het desinfectiemiddel dat tijdens de operatie gebruikt wordt is rood van kleur en is vaak nog op de huid aanwezig.
  • Toename van wondlekkage.
  • Toename van de zwelling.
  • Toename van pijn.
  • Koorts (boven 38,5 graden)

U vindt de telefoonnummers in uw behandelwijzer en op de website van het Orthopedisch Centrum

Hervatting van uw bezigheden

Overleg tijdens de controleafspraken wanneer u uw werk en/of sport weer kunt hervatten.

Leefregels na de operatie

Afhankelijk van de operatietechniek krijgt u leefregels. Deze kunt u terugvinden in de bijbehorende folders.

Overzicht afspraken

In onderstaand overzicht staan de afspraken die u heeft vanaf het moment dat u bij de Orthopeed bent geweest en op de lijst staat voor een heupoperatie.

Voor de operatie

Soort afspraakMet wieTijdsduur
Lichamelijk onderzoek, vorm van verdovingAnesthesieOngeveer 45 minuten
Informatie over opname, hulpmiddelen en nazorgVerpleegkundigeOngeveer 30 minuten

Na de operatie

Soort afspraakMet wieTijdsduur
Telefonisch één dag na ontslagVerpleegkundigeOngeveer 5- 10 minuten
Telefonisch twee dagen na ontslagVerpleegkundigeOngeveer 5- 10 minuten
Telefonisch één week na de operatieVerpleegkundigeOngeveer 5- 10 minuten
Controle polikliniek twee weken na de operatieDokters-assistenteOngeveer 10 minuten
Controle polikliniek zes tot acht weken na de operatieOrthopeedOngeveer 10 mintuten
Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.