Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

Vastzetten achtervoet (triple artrodese of talonaviculare artrodese)

Inhoud

In samenspraak met de orthopedisch chirurg is besloten één of meerdere gewricht(en) in de achtervoet vast te zetten. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie over de operatie, de voorbereidingen en het herstel erna.

Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? Stel deze dan gerust aan uw behandelend arts of verpleegkundige.

 

Wat is een triple artrodese?

Bij een triple artrodese worden vier botten in de voet die samen drie (triple) gewrichten vormen aan elkaar vast gezet (artrodese).  Het betreft de volgende vier botten: het hielbeen (calcaneus), sprongbeen (talus), scheepvormig been (naviculare) en dobbelsteenvormig been (cuboid).

Deze botten vormen samen de volgende drie gewrichten:

  • Onderste spronggewricht (tussen talus en calcaneus)
  • Talonaviculare gewricht (tussen talus en naviculare)
  • Calcaneocuboid gewricht (tussen calcaneus en cuboid)

Samen zorgen deze gewrichten voor zijwaartse kanteling en draaiing in de achtervoet. Dit is belangrijk bij afwikkeling en opvangen van oneffenheden tijdens het lopen.

Wat is een talonaviculare (TN) artrodese?

Bij een TN artrodese wordt alleen het talonaviculare gewricht vastgezet. In dit geval zijn de andere twee gewrichten in de achtervoet (hierboven beschreven) niet beschadigd en is er geen sprake van een (forse) standsafwijking.

Waarom een triple of TN artrodese?

Belangrijkste reden voor de operatie is pijn verhelpen: pijnklachten vanuit de gewrichten in de achtervoet. Dit wordt meestal veroorzaakt door slijtage (artrose) van deze gewrichten. Vaak is de oorzaak voor ontstaan van artrose niet duidelijk. Soms is er sprake van reuma of een oude botbreuk waardoor slijtage ontstaat. Ook (ernstige) standsafwijkingen van de achtervoet kunnen pijn en/of slijtage veroorzaken. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij een ernstige, stugge platvoet of holvoet, die onder andere kunnen ontstaan bij een neurologische aandoening of geboorte afwijking. Tijdens de operatie wordt de stand (voor zover mogelijk) weer gecorrigeerd.

Na de operatie kunnen de gewrichten in de achtervoet niet meer bewegen. Echter waren deze gewrichten vaak voor de operatie al stijf door de slijtage of scheefstand. De enkel kan na de operatie wel op en neer bewegen en ook in voorvoet zit nog beweeglijkheid. Hiermee kunt u goed lopen.

De operatie wordt ingepland

Na uw gesprek met de orthopeed krijgt u twee afspraken om uw operatie voor te bereiden:

  • Een afspraak met de anesthesioloog: Deze bespreekt uw algehele gezondheid en de verdoving tijdens de operatie. U vult vooraf een vragenlijst in over uw medische voorgeschiedenis. Indien u medicatie gebruikt krijgt u op de poli anesthesie te horen welke medicijnen u wel of niet thuis in mag nemen voor de operatie. Deze afspraak duurt ongeveer 45 minuten (drie kwartier).
  • Een belafspraak met de verpleegkundige: Deze geeft informatie over de operatie, opname en benodigde hulpmiddelen en eventuele nazorg.

Uw operatiedatum wordt gepland door de afdeling operatieplanning. De operatiedatum hangt mede af van de wachtlijst. De operatieplanner geeft de operatiedatum schriftelijk aan u door, meestal enkele weken voor de operatie.

Als na de voorbereidende gesprekken uw gezondheid of medicijnen veranderen, wilt u dit dan voor opname doorgeven aan de operatieplanning. Dit geldt ook als u één of meerdere wondjes heeft, ziek bent of een infectie heeft.

Voorbereidingen voor opname

Wanneer u de datum van uw operatie weet, is het goed om thuis alvast enkele zaken voor te bereiden vóór uw opname.

Welke hulpmiddelen heeft u nodig?

  • Twee elleboogkrukken (neem deze krukken mee naar het ziekenhuis).
  • Indien u niet met krukken kunt lopen eventueel een looprek voor in huis en een rolstoel buitenshuis.
  • Een losse stoel om onder de douche te zetten.
  • Een douchezak om het onderbeengips droog te houden.

Het is raadzaam een week voor uw opname deze hulpmiddelen te regelen. Dit kan bij een thuiszorgwinkel bij u in de buurt.

Zorg verder voor:

  • een gemakkelijke stoel met twee leuningen.
  • een voetenbank, zodat u met het geopereerde been omhoog kunt zitten.
  • geen losse kleedjes op de vloeren.
  • een antislipmat in uw badkamer.
  • eventuele hulp in de huishouding en bij boodschappen doen.
  • eventueel maaltijdvoorziening.

Indien u een trap naar uw slaapkamer heeft – en u niet onbelast op de billen, op één been of met krukken de trap op/af kan gaan – is het raadzaam om beneden een bed neer te zetten.

Als u thuis extra hulp nodig denkt te hebben, kunt u dit bij uw belafspraak met de verpleegkundige aangeven. De verpleegkundige op de afdeling dient dan een aanvraag in voor nazorg bij de zogenaamde transferverpleegkundige.

Gebruik geen huidlotion of crèmes

Vanaf de dag vóór de operatie mag u geen huidlotion of crèmes meer gebruiken. Ook mogen de nagels niet gelakt zijn. Dit vanwege de desinfectans die op de operatiekamer wordt aangebracht.

De dag van de operatie

Op de dag van uw operatie komt u ‘s ochtends naar het Orthopedisch Centrum.

U komt nuchter (zie voor verdere uitleg de folder Anesthesie)

 

Nadat u op de afdeling bent opgevangen, krijgt u kort een opnamegesprek met een verpleegkundige. Zij geeft u een naambandje om met uw naam en geboortedatum.

Zodra de operatiekamer belt dat u mag komen, begeleidt een service-assistent u naar een omkleedruimte. Hier kunt u zich omkleden in een operatiejas. Ook krijgt u hier ‘antislip’ sokken.

Sieraden, bril, lenzen en gebitsprothese moet u uitdoen. Gehoortoestellen kunt u inhouden.

Uw kleding en persoonlijke bezittingen worden opgeruimd in een af te sluiten locker. Laat zoveel mogelijk spullen thuis.

U gaat lopend naar de voorbereidingskamer (holding) voor de operatie. Hier wordt u ontvangen en voorbereid voor de operatie. Daarna wordt u in een bed naar de operatiekamer gebracht.

Hoe verloopt de operatie?

Bij een triple artrodese maakt de orthopedisch chirurg een huidsnede aan de buiten- en binnenzijde van de voet.

  • De kraakbeenresten worden uit de gewrichten verwijderd en vervolgens worden de gewrichten vastgezet met enkele schroeven en eventueel een kram. Als er sprake is van een scheefstand wordt deze zoveel mogelijk gecorrigeerd.

Bij een talonaviculare (TN) artrodese wordt alleen een huidsnede aan de binnenzijde van de voet gemaakt.

  • Kraakbeenresten worden verwijderd en het gewricht wordt vastgezet, vaak met twee schroeven of een schroef en een kram. Soms wordt gebruik gemaakt van een plaatje met schroeven.

Bij beide ingrepen wordt de huid gehecht met oplosbare hechtingen en er wordt een onderbeengips aangelegd.

De operatie duurt ongeveer 90 minuten (anderhalf uur). Een TN artrodese duurt ongeveer 60 minuten (één uur).

Zij- en bovenaanzicht van de enkel na een triple artrodese. In dit geval is gekozen voor drie schroeven. Soms wordt naast schroeven ook gebruik gemaakt van een kram om een gewricht vast te zetten.

 

Zijaanzicht na een talonaviculare (TN) artrodese

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u ongeveer een uur, waarna u teruggaat naar de afdeling. U heeft na de operatie een infuus, eventueel een blaaskatheter en eventueel zuurstof via een slangetje.
  • Net als tijdens de operatie, controleren we op de verpleegafdeling regelmatig uw bloeddruk, polsslag, ademhaling, temperatuur, urineproductie, wond en de mate van pijn.
  • De orthopedisch chirurg komt op de uitslaapkamer of ‘s middags op de afdeling bij u langs om te vertellen hoe te operatie is gegaan.
  • Voor ontslag wordt een röntgenfoto gemaakt.
  • De fysiotherapeut komt op de afdeling langs om het mobiliseren (weer in beweging komen) met u te oefenen.
  • Reken erop dat u één nacht in het ziekenhuis blijft na de operatie.

Nabehandeling

Zolang uw onderbeen in het gips zit, en u het been niet mag belasten, moet u eenmaal per dag (1x daags) fraxiparine bij uzelf toedienen om trombose te voorkomen. De verpleegkundige legt u uit hoe u dit zelf kunt doen. Indien u al bepaalde bloedverdunners gebruikt is fraxiparine niet altijd noodzakelijk. Wij zoeken dit voor u uit.

Eerste twee weken

  • U krijgt een recept pijnstilling en fraxiparine mee bij ontslag.
  • U heeft een onderbeengips (van onder de knie tot aan de tenen)
  • Leg met name de eerste dagen de voet regelmatig goed hoog, dit voorkomt zwelling en pijn.
  • Beweeg de tenen regelmatig, dit stimuleert de bloedsomloop.
  • U mag het been niet belasten, dus krukken, looprek of rolstoel zijn noodzakelijk.
  • Fysiotherapie is thuis niet noodzakelijk.

Twee tot zes weken

  • Bij de wondcontrole twee weken na de operatie krijgt een nieuw onderbeengips van kunststof.
  • U mag het been nog niet belasten.

Zes tot twaalf weken

  • U krijgt een nieuw gips en u mag het been gaan belasten.
  • Krukken zijn niet noodzakelijk maar kunnen wel prettig zijn.
  • Zodra u het been gaat belasten in gips mag u stoppen met de anti-trombose (fraxiparine) prikjes, tenzij u een verhoogd risico op trombose heeft. De arts informeert u hierover.

Twaalf tot achttien weken

  • Twaalf weken na de operatie wordt wederom een röntgenfoto gemaakt en wordt het gips op de gipskamer verwijderd. Als er sprake is van voldoende botgenezing mag u de voet volledig belasten in uw eigen schoen. Een stevige schoen geeft goede ondersteuning en loopt vaak het meest prettig.
  • Krukken zijn niet noodzakelijk, maar kunnen de eerste dagen wel prettig zijn.
  • Door het belasten kan de enkel of voet soms dik worden, neem dan rust en leg de voet goed hoog.
  • Door de gipsbehandeling is de enkel stijf, u krijgt oefeningen mee die u dagelijks kunt doen. Eventueel kunt u ook een afspraak maken bij de fysiotherapeut voor begeleiding. Het duurt weken tot maanden voor u gewend bent aan de nieuwe situatie en uw looppatroon weer normaal is.
  • Achttien weken (ongeveer vijf maanden) na de operatie komt u voor de eindcontrole bij de orthopedisch chirurg. Een röntgenfoto is niet noodzakelijk.

Voorbeeld van een onderbeengips

Medicatie

Neem tijdens de opname nooit eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige. Zo nodig krijgt u van ons de medicatie die u thuis gebruikte.

Pijnstilling

U krijgt medicijnen tegen de pijn, ook voor thuis, na de operatie. U wordt hierover ook geïnformeerd op de poli anesthesie.

Misselijkheid

Laat het de verpleegkundige weten als u misselijk bent na de operatie. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. De kans hierop is klein. Toch is het wel van belang dat u hier vooraf van op de hoogte bent. In geval van suikerziekte of hart- en vaatziekten is de kans op complicaties groter.

Indien u rookt adviseren wij u nadrukkelijk om hier ten minste zes weken voor de operatie tot zes weken na de operatie mee te stoppen. Roken heeft een nadelig effect op wond- en botgenezing.

De meest voorkomende complicaties bij een triple artrodese zijn:

  • Nabloeding
  • Wondgenezingsstoornis
  • Wondinfectie
  • Het bot groeit niet (of langzamer) aan elkaar

Aandachtspunten na ontslag

Bij (toename van) wondlekkage, forse zwelling, hevige pijn, een aanhoudend kloppend gevoel, tintelingen in de voet/tenen of koorts (boven 38,5 ºC), neemt u contact op met:

  • Tijdens kantooruren: de polikliniek verpleegkundige van het Orthopedisch Centrum, telefoonnummer 079-206 5582.
  • Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling, telefoonnummer 079-206 5600.
  • Algemeen nummer van het Reinier Haga Orthopedisch Centrum: 079-206 5500

 

Vragen?

Heeft u na het lezen van bovenstaande informatie nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek verpleegkundige. Telefoonnummer: 079-206 5582.

Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.