Uw beweging is onze zorg

Patiënteninformatie

Vrijheidsbeperkende interventies

Inhoud

Soms kan een patiënt door ziekte, delier ernstig verward of onrustig worden. Het gevolg kan zijn dat het nodig is om de bewegingsvrijheid van de patiënt te beperken, om zo de patiënt te beschermen tegen letsel. We noemen dat vrijheidsbeperkende interventies.

Vrijheidsbeperkende Interventies (VBI) is het verzamelwoord voor alle maatregelen die zo nodig ingezet kunnen worden om de veiligheid voor de patiënt en/of zijn omgeving te kunnen optimaliseren. De verpleegkundige en/of behandelend arts heeft u uitgelegd waarom gekozen wordt voor vrijheidsbeperkende maatregelen en wat deze inhouden.

In deze folder kunt u de informatie nalezen. Om deze folder leesbaar te houden, spreken we in de tekst over ‘de patiënt’. Hiermee kunt u zelf bedoeld worden dan wel uw partner of familielid. Waar ‘hij’ staat kan ook ‘zij’ gelezen worden.

Protocollen en richtlijnen

Er zijn in het Orthopedisch centrum protocollen en richtlijnen waarin beleid en afspraken zijn vastgelegd. Deze zijn gebaseerd op de wet WGBO, de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst.

Het uitgangspunt voor toepassing van vrijheidsbeperkende interventies is de landelijke richtlijn: vrijheidsbeperking in het ziekenhuis? NEE, tenzij…  De uitgangspunten van deze richtlijn zijn:

  • Het toepassen van VBI moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
  • Als VBI toegepast worden, dan moet VBI tot het minimum worden beperkt.
  • VBI mogen alleen worden toegepast als het echt niet anders kan (Nee, tenzij…).
  • Bij het toepassen moet altijd gezocht worden naar de mildste vorm van VBI, welke het meest geschikt is om het doel te bereiken en in duur en omvang in redelijke verhouding staat met de aanleiding.
  • De meest ingrijpende vorm: fixatie met onrustband en/of van pols en/of enkel en/of bovenarm/bovenbeen moet enkel in uiterste nood worden toegepast.
  • Het besluit tot het toepassen van VBI, ook de milde(re) vormen, moet altijd weloverwogen, veilig en zorgvuldig, in multidisciplinair verband en in overleg met patiënt (en/of wettelijk vertegenwoordiger) en familie worden genomen.
  • Het gebruik van VBI is geen oplossing bij gebrek aan adequate (menselijke) hulp

Risicogedrag

Wanneer er sprake is van risicogedrag, zullen passende maatregelen ingezet worden. Voorbeelden van risicogedrag zijn:

  • Valgevaar, weglopen en/of nachtdwalen.
  • Delirant gedrag, door onrust en/of onbegrip zelfstandig uit bed willen gaan terwijl dat niet veilig zelfstandig kan.
  • Neiging tot verwijderen van materiaal als katheter, sonde, infuus, etc.
  • Fysieke agressie kan een reden zijn om vrijheidsbeperkende interventies toe te passen.

Er zijn veel verschillende manieren om een patiënt in zijn vrijheid te beperken. Bijvoorbeeld door het plaatsen van een bedhek of een bewegingsmelder. Als ‘milde’ maatregelen onvoldoende werken, kunnen zwaardere maatregelen nodig zijn zoals een tentbed, handschoenen, verpleegdeken of rolstoel met tafelblad.

Soms kan een patiënt door ziekte, delier ernstig verward of onrustig worden. Het gevolg kan zijn dat het nodig is om de bewegingsvrijheid van de patiënt te beperken, om zo de patiënt te beschermen tegen letsel. We noemen dat vrijheidsbeperkende interventies.

Vrijheidsbeperkende Interventies (VBI) is het verzamelwoord voor alle maatregelen die zo nodig ingezet kunnen worden om de veiligheid voor de patiënt en/of zijn omgeving te kunnen optimaliseren. De verpleegkundige en/of behandelend arts heeft u uitgelegd waarom gekozen wordt voor vrijheidsbeperkende maatregelen en wat deze inhouden.

In deze folder kunt u de informatie nalezen. Om deze folder leesbaar te houden, spreken we in de tekst over ‘de patiënt’. Hiermee kunt u zelf bedoeld worden dan wel uw partner of familielid. Waar ‘hij’ staat kan ook ‘zij’ gelezen worden.

Protocollen en richtlijnen

Er zijn in het Orthopedisch centrum protocollen en richtlijnen waarin beleid en afspraken zijn vastgelegd. Deze zijn gebaseerd op de wet WGBO, de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst.

Het uitgangspunt voor toepassing van vrijheidsbeperkende interventies is de landelijke richtlijn: vrijheidsbeperking in het ziekenhuis? NEE, tenzij…  De uitgangspunten van deze richtlijn zijn:

  • Het toepassen van VBI moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
  • Als VBI toegepast worden, dan moet VBI tot het minimum worden beperkt.
  • VBI mogen alleen worden toegepast als het echt niet anders kan (Nee, tenzij…).
  • Bij het toepassen moet altijd gezocht worden naar de mildste vorm van VBI, welke het meest geschikt is om het doel te bereiken en in duur en omvang in redelijke verhouding staat met de aanleiding.
  • De meest ingrijpende vorm: fixatie met onrustband en/of van pols en/of enkel en/of bovenarm/bovenbeen moet enkel in uiterste nood worden toegepast.
  • Het besluit tot het toepassen van VBI, ook de milde(re) vormen, moet altijd weloverwogen, veilig en zorgvuldig, in multidisciplinair verband en in overleg met patiënt (en/of wettelijk vertegenwoordiger) en familie worden genomen.
  • Het gebruik van VBI is geen oplossing bij gebrek aan adequate (menselijke) hulp

Risicogedrag

Wanneer er sprake is van risicogedrag, zullen passende maatregelen ingezet worden. Voorbeelden van risicogedrag zijn:

  • Valgevaar, weglopen en/of nachtdwalen.
  • Delirant gedrag, door onrust en/of onbegrip zelfstandig uit bed willen gaan terwijl dat niet veilig zelfstandig kan.
  • Neiging tot verwijderen van materiaal als katheter, sonde, infuus, etc.
  • Fysieke agressie kan een reden zijn om vrijheidsbeperkende interventies toe te passen.

Er zijn veel verschillende manieren om een patiënt in zijn vrijheid te beperken. Bijvoorbeeld door het plaatsen van een bedhek of een bewegingsmelder. Als ‘milde’ maatregelen onvoldoende werken, kunnen zwaardere maatregelen nodig zijn zoals een tentbed, handschoenen, verpleegdeken of rolstoel met tafelblad.

Deze maatregelen nemen we alleen als er geen andere mogelijkheden meer zijn om

de veiligheid voor de patiënt en/of zijn omgeving te kunnen waarborgen.

Om toepassing van vrijheidsbeperkende interventies zoveel mogelijk te voorkomen, gebruiken we preventieve en alternatieve interventies. Hierbij kan familie ook een belangrijke rol spelen.

Preventieve interventie

Preventieve interventies worden ingezet en toegepast als er een hoog risico bestaat dat de patiënt risicogedrag kan gaan vertonen. Bijvoorbeeld omdat patiënt bij vorige opname ook verward en onrustig was. Preventieve interventies zijn handelingen die zoveel mogelijk risico voorkomen als gevaarlijke situaties voordoen. Bijvoorbeeld anti-slipsokken bij risico op vallen of aanwezigheid van familie bij risico op onrust en verwardheid.

Alternatieve interventies

Alternatieve interventies worden ingezet en toegepast als de patiënt (toenemend) risicogedrag en één of meer symptomen vertoont. Denk hierbij aan toenemend ‘plukkerig’/onrustig gedrag, veel opstaan en loopgedrag. Het doel van alternatieve interventies is toename van het risicogedrag te reduceren of stabiliseren. Een patiënt wordt bij het toepassen van alternatieve interventies niet in zijn vrijheid beperkt. Voorbeelden van alternatieve interventies zijn het verplegen op een eenpersoonskamer of Rooming-in (waarbij een naaste bij de patiënt kan overnachten).

Als preventieve en alternatieve interventies niet voldoende of mogelijk zijn om optimale zorg te verlenen, zullen vrijheidsbeperkende interventies overwogen worden. Bij het inzetten van VBI moet er altijd een registratieformulier worden ingevuld en ondertekend, door de patiënt als dit kan of zijn naaste.

Overige informatie

Als u naar aanleiding van de informatie in deze folder vragen heeft, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige van de afdeling of Geriatrie verpleegkundige.

Deze maatregelen nemen we alleen als er geen andere mogelijkheden meer zijn om

de veiligheid voor de patiënt en/of zijn omgeving te kunnen waarborgen.

Om toepassing van vrijheidsbeperkende interventies zoveel mogelijk te voorkomen, gebruiken we preventieve en alternatieve interventies. Hierbij kan familie ook een belangrijke rol spelen.Preventieve interventie

Preventieve interventies worden ingezet en toegepast als er een hoog risico bestaat dat de patiënt risicogedrag kan gaan vertonen. Bijvoorbeeld omdat patiënt bij vorige opname ook verward en onrustig was. Preventieve interventies zijn handelingen die zoveel mogelijk risico voorkomen als gevaarlijke situaties voordoen. Bijvoorbeeld anti-slipsokken bij risico op vallen of aanwezigheid van familie bij risico op onrust en verwardheid.

Alternatieve interventies

Alternatieve interventies worden ingezet en toegepast als de patiënt (toenemend) risicogedrag en één of meer symptomen vertoont. Denk hierbij aan toenemend ‘plukkerig’/onrustig gedrag, veel opstaan en loopgedrag. Het doel van alternatieve interventies is toename van het risicogedrag te reduceren of stabiliseren. Een patiënt wordt bij het toepassen van alternatieve interventies niet in zijn vrijheid beperkt. Voorbeelden van alternatieve interventies zijn het verplegen op een eenpersoonskamer of Rooming-in (waarbij een naaste bij de patiënt kan overnachten).

Als preventieve en alternatieve interventies niet voldoende of mogelijk zijn om optimale zorg te verlenen, zullen vrijheidsbeperkende interventies overwogen worden. Bij het inzetten van VBI moet er altijd een registratieformulier worden ingevuld en ondertekend, door de patiënt als dit kan of zijn naaste.Overige informatie

Als u naar aanleiding van de informatie in deze folder vragen heeft, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige van de afdeling of Geriatrie verpleegkundige.

Print deze folder

Contact

Let op

U kunt alleen bij ons Orthopedisch Centrum terecht met een doorverwijzing van uw huisarts of specialist.